Ga als volgt te werk om de accu volledig op te laden:
1.
Plaats de accu in het apparaat.
2.
Sluit het apparaat aan op een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel
dockingapparaat, en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron.
Het acculampje van het apparaat gaat branden.
3.
Zorg dat het apparaat aangesloten blijft op de externe voedingsbron totdat de accu volledig is
opgeladen.
Het acculampje van het apparaat gaat uit.
Stap 2: schakel de energiebesparende voorzieningen uit
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk en klik vervolgens op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2.
Noteer de 4 instellingen in de kolommen Accustroom en Netstroom, zodat u deze na het
kalibreren opnieuw kunt instellen.
3.
Stel de vier opties in op Nooit.
4.
Klik op OK.
Stap 3: ontlaad de accu
Het apparaat moet ingeschakeld blijven tijdens het ontladen van de accu. De accu wordt ontladen,
ongeacht of het apparaat in gebruik is. Wanneer u het apparaat gebruikt, verloopt het ontladen echter
sneller.
●
Als u het apparaat onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat
u de ontladingsprocedure start.
●
Als u het apparaat incidenteel gebruikt tijdens de ontladingsprocedure en u wachttijden voor
energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het
ontladingsproces:
◦
De monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld.
◦
De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer het apparaat inactief is.
◦
De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de accu te ontladen:
1.
Koppel het apparaat los van de externe voedingsbron, maar schakel het apparaat niet uit.
2.
Laat het apparaat op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Het acculampje gaat
knipperen wanneer de accu bijna ontladen is. Wanneer de accu volledig is ontladen, gaat het
acculampje uit en wordt het apparaat afgesloten.
Accuvoeding gebruiken
21