2
Energiebeheer
Opties voor energiebeheer instellen
Energiebesparende standen gebruiken
Voor het apparaat zijn standaard twee voorzieningen voor energiebesparing ingeschakeld: de
standbystand en de hibernationstand.
Als de standbystand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm zwart. Uw werk
wordt opgeslagen in het geheugen. De standbystand beëindigen gaat sneller dan de hibernationstand
beëindigen. Als de standbystand gedurende lange tijd geactiveerd is of als de acculading een kritiek
laag niveau bereikt terwijl de standbystand is geactiveerd, wordt de hibernationstand geactiveerd.
Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand
op de vaste schijf en wordt het apparaat uitgeschakeld.
VOORZICHTIG:
geschreven naar een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de
audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING:
mogelijk wanneer het apparaat in de standbystand of de hibernationstand staat.
Standbystand activeren en beëindigen
Standaard is het systeem zo ingesteld dat de standbystand wordt geactiveerd als het apparaat 10
minuten inactief is wanneer accuvoeding wordt gebruikt, en als het apparaat 25 minuten inactief is
wanneer een externe voedingsbron wordt gebruikt.
U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer
van het Configuratiescherm van Windows.
Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u op elk van de volgende manieren de standbystand activeren:
●
Druk op fn+f1.
●
Klik op Start > Uitschakelen > Stand-by.
Ga als volgt te werk om de standbystand te beëindigen:
Verschuif de aan/uit-schakelaar kort.
▲
Als de standbystand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op
het punt waar u was gestopt met werken en de standbystand werd geactiveerd.
12
Hoofdstuk 2 Energiebeheer
Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of
Verbinding maken met een netwerk of het uitvoeren van apparaatfuncties is niet