Pagina 2
Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Pagina 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
Pagina 5
Inhoudsopgave 1 Voorzieningen Hardware herkennen ..........................1 Onderdelen aan de bovenkant .................... 1 Touchpad ......................1 Lampjes ....................... 3 Knoppen ......................4 Toetsen ....................... 5 Onderdelen aan de voorkant ....................5 Onderdelen aan de rechterkant ................... 6 Onderdelen aan de linkerkant ....................7 Onderdelen van het beeldscherm ..................
Pagina 6
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ........29 Schakelaar voor draadloze communicatie gebruiken ............29 Wireless Assistant software gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........30 HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........31 Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ................ 32 Draadloos netwerk gebruiken ......................33 Draadloos netwerk installeren ...................
Pagina 7
Multimediacomponenten herkennen .................. 44 Geluidsvolume aanpassen ....................46 Multimediasoftware ..........................47 Multimediasoftware gebruiken ................... 47 Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware gebruiken ............47 Multimediasoftware vanaf een schijf installeren ..............47 Audio ..............................49 Externe audioapparatuur aansluiten .................. 49 Audiofuncties controleren ....................49 Video ..............................
Pagina 8
Prestaties van de vaste schijf verbeteren ................... 92 Schijfdefragmentatie gebruiken ..................92 Schijfopruiming gebruiken ....................92 HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..............93 Status van HP 3D DriveGuard herkennen ................. 93 HP 3D DriveGuard software gebruiken ................94 Vaste schijf vervangen ........................
Pagina 9
BIOS-versie bepalen ..................104 BIOS-update downloaden ................106 Applicaties en stuurprogramma's bijwerken ..............107 SoftPaq Download Manager gebruiken ................107 HP SSM (System Software Manager) ................108 12 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten ......................109 Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup ................110 Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen ..................
Pagina 11
Voorzieningen Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: Selecteer Start >...
Pagina 12
Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. Rechterknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis.
Pagina 13
Lampjes Onderdeel Beschrijving Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. QuickWeb-lampje Aan: de webbrowser is in gebruik. ● QuickLook-lampje Aan: de computer staat aan. ● Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de slaapstand of de hibernationstand. ● Aan/uit-lampje Aan: de computer staat aan.
Pagina 14
Knoppen Onderdeel Beschrijving ● QuickWeb-knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om HP QuickWeb te openen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om de standaardwebbrowser te openen. QuickLook-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om HP QuickLook te openen.
Pagina 15
Toetsen Onderdeel Beschrijving esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om systeeminformatie weer te geven. fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om systeeminformatie weer te geven. Windows-logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat.
Pagina 16
Onderdeel Beschrijving Schijfeenheidlampje Knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf. Lampje voor draadloze communicatie ● Blauw: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een WLAN-apparaat en/of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Pagina 17
Onderdeel Beschrijving RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan. Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Pagina 18
Onderdelen van het beeldscherm Onderdeel Beschrijving Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. Webcam Hiermee kunt u audio- en videobeelden vastleggen en foto's maken. Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen. OPMERKING: Als zich naast elke microfoonopening een microfoonsymbool bevindt, heeft de computer interne microfoons. Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving...
Pagina 19
Onderdeel Beschrijving Accuontgrendelingen (2) Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. SIM-slot (alleen bepaalde modellen) Bevat een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) voor draadloze communicatie. Servicelabel Hier vindt u de merk- en serienaam van het product alsmede het serienummer (s/n) en productnummer (p/n) van uw computer. Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Pagina 20
Onderdeel Beschrijving WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's, wireless wide area networks). WLAN-antennes (2)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local area networks).
Pagina 21
Aanvullende hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving Netsnoer* Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op een stopcontact. Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. *Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land.
Pagina 22
● Label met serienummer van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): bevat het serienummer van uw HP module voor mobiel breedband. Het label met het serienummer van de HP module voor mobiel breedband bevindt zich in de accuruimte.
Pagina 23
Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de slaapstandvoorziening en de hibernationvoorziening. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm leeggemaakt. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de slaapstand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand.
Pagina 24
OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk weer op het scherm verschijnt. Hibernationstand activeren of beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de hibernationstand wordt geactiveerd als de computer 1080 minuten (18 uur) minuten inactief is geweest en op accuvoeding werkt, als de computer 1080 minuten (18 uur) minuten inactief is geweest en op een externe voedingsbron werkt of als de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt.
Pagina 25
Energiebeheerschema's gebruiken Een energiebeheerschema bestaat uit een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt beheerd. U kunt energiebeheerschema's gebruiken om energie te besparen of de prestaties van de computer te maximaliseren. U kunt de instellingen van energiebeheerschema's aanpassen of uw eigen energiebeheerschema maken.
Pagina 26
Externe netvoeding wordt geleverd door een van de volgende apparaten: WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een compatibele adapter die als accessoire is aangeschaft bij HP. ● Goedgekeurde netvoedingsadapter ●...
Pagina 27
U sluit de computer als volgt aan op een externe netvoedingsbron: Sluit de netvoedingsadapter aan op de voedingsconnector van de computer (1). Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (2). Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (3). Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een of meer van de volgende symptomen vertoont: ●...
Pagina 28
WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om beveiligingsrisico's te beperken: de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren.
Pagina 29
Schuif de accu in de accuruimte (1) totdat de accu goed op zijn plaats zit. De accuontgrendelingen (2) vergrendelen de accu automatisch. U verwijdert de accu als volgt: Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. Verschuif de accuontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen. Verwijder de accu uit de computer (2).
Pagina 30
De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur.
Pagina 31
Lage acculading herkennen Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is, gaat het acculampje knipperen. Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en gaat het acculampje snel knipperen. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ●...
Pagina 32
Problemen met lage acculading verhelpen VOORZICHTIG: Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd omdat het ladingsniveau van de accu kritiek laag is geworden, moet u wachten met het herstellen van de voeding totdat het aan/uit- lampje uit is. Zo beperkt u gegevensverlies. Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Sluit een van de volgende apparaten aan: ▲...
Pagina 33
U laadt als volgt de accu volledig op: Plaats de accu in de computer. Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, optionele voedingsadapter of optioneel dockingapparaat, en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron. Het acculampje van de computer gaat branden. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen.
Pagina 34
Stap 3: Ontlaad de accu Tijdens het ontladen van de accu moet de computer ingeschakeld blijven. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. ● Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start.
Pagina 35
Stap 4: Laad de accu opnieuw volledig op Ga als volgt te werk om de accu op te laden: Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, gaat het acculampje op de computer uit. U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat sneller wanneer de computer is uitgeschakeld.
Pagina 36
"zwak" is geworden. U krijgt een melding waarin u wordt verwezen naar de website van HP. Daar vindt u informatie over hoe u een vervangende accu kunt bestellen. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantiecode.
Pagina 37
Sluit de computer af in de volgende gevallen: ● als u de accu wilt vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer; ● als u externe hardware aansluit die niet op een USB-poort kan worden aangesloten; ● als u de computer langere tijd niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron; Hoewel u de computer kunt afsluiten met de aan/uit-knop, is de aanbevolen procedure het gebruik van de opdracht Afsluiten van Windows.
Pagina 38
● HP module voor mobiel breedband: een draadloos WWAN-apparaat (wireless wide area network) dat toegang biedt tot informatie op elke plek waar mobiele netwerkdiensten beschikbaar zijn. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met het basisstation van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten.
Pagina 39
Raadpleeg de informatie en maak gebruik van de koppelingen naar relevante websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over technologie voor draadloze communicatie. Pictogrammen voor draadloze communicatie en netwerken herkennen Pictogram Naam Beschrijving Draadloze Geeft de locatie van het lampje en de schakelaar voor draadloze communicatie communicatie op de computer aan.
Pagina 40
Klik op het pictogram voor draadloze communicatie in het deelvenster Wireless Assistant, in het onderste gedeelte van Windows® Mobiliteitscentrum. Klik op Eigenschappen. Schakel het selectievakje Pictogram HP Wireless Assistant in systeemvak) in. Klik op Toepassen. Klik op Sluiten. Raadpleeg de online Help van de Wireless Assistant software voor meer informatie.
Pagina 41
HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) U kunt HP Connection Manager gebruiken om verbinding te maken met WWAN's via het HP apparaat voor mobiel breedband in de computer (alleen bepaalde modellen). Om Connection Manager te starten, klikt u op het pictogram Connection Manager in het ▲...
Pagina 42
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken Ook sommige besturingssystemen bieden de mogelijkheid om de geïntegreerde apparaten voor draadloze communicatie en de draadloze verbinding te beheren. Windows kent bijvoorbeeld de voorziening Netwerkcentrum, waarmee u de volgende taken kunt uitvoeren: een verbinding of een netwerk instellen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren, een diagnose stellen van netwerkproblemen en netwerkproblemen oplossen.
Pagina 43
Draadloos netwerk gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Pagina 44
Draadloze netwerken in openbare zones, of "hotspots", zoals café's en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Door fabrikanten van producten voor draadloze communicatie en aanbieders van hotspotservices worden nieuwe technologieën ontwikkeld om de openbare ruimte veiliger en anoniemer te maken. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-kritieke e-mailactiviteiten en oppervlakkig surfen op internet.
Pagina 45
Verbinding maken met een WLAN Ga als volgt te werk om verbinding met het WLAN te maken: Vergewis u ervan dat het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, brandt het lampje voor draadloze communicatie. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, verschuift u de schakelaar voor draadloze communicatie.
Pagina 46
HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP mobiel breedband stelt uw computer in staat gebruik te maken van WWAN's voor toegang tot internet vanuit meer plaatsen en met een groter bereik dan mogelijk is met draadloze netwerken. Voor gebruik van HP mobiel breedband heeft u een aanbieder van netwerkdiensten nodig (mobiele- netwerkexploitant genoemd).
Pagina 47
Plaats de accu terug. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt gedeactiveerd als de accu niet wordt teruggeplaatst. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan.
Pagina 48
Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. Verwijder de accu. Druk de SIM-kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). Plaats de accu terug. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan.
Pagina 49
Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) HP adviseert om een computer met Bluetooth niet te gebruiken als host of als gateway die door andere computers kan worden gebruikt om verbinding met internet te maken. Wanneer twee of meer computers met elkaar zijn verbonden via Bluetooth en ICS is ingeschakeld op een van de computers, kunnen de andere computers mogelijk geen verbinding maken met internet via het Bluetooth-netwerk.
Pagina 50
Problemen met draadloze verbindingen oplossen Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: ● De netwerkconfiguratie (SSID of beveiliging) is gewijzigd. ● Een apparaat voor draadloze communicatie is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. ● Er is een storing opgetreden in een apparaat voor draadloze communicatie of router. ●...
Pagina 51
Ga als volgt te werk om de nieuwste versie van de software voor het WLAN-apparaat in de computer op te halen: Open een webbrowser en ga naar http://www.hp.com/support. Selecteer uw land of regio. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma's en typ het nummer van uw computermodel in het zoekvak.
Pagina 52
Als u nieuwe sleutels en een nieuwe SSID heeft ontvangen voor een netwerk en u eerder was verbonden met dat netwerk, gaat u als volgt te werk om verbinding te maken met het netwerk: Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet > Netwerkcentrum. Klik op Draadloze netwerken beheren in het linkerdeelvenster.
Pagina 53
Verbinding met een lokaal netwerk (LAN) Als u verbinding wilt maken met een LAN (Local area network), heeft u een 8-pins RJ-45- netwerkconnector nodig (niet bijgeleverd). Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
Pagina 54
Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: ● geïntegreerde stereoluidsprekers om muziek te beluisteren ● geïntegreerde microfoons om zelf geluid op te nemen ●...
Pagina 55
Onderdeel Beschrijving Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. Webcam Hiermee kunt u geluid en videobeelden vastleggen en foto's maken. Interne microfoons (2) Hiermee kunt u geluid opnemen. Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten. Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een...
Pagina 56
Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen: ● Functietoetsen voor het geluidsvolume: de toets f8, of f11: ◦ Druk op om het geluid uit of weer in te schakelen. ◦ Druk op om het geluid zachter te zetten. ◦...
Pagina 57
Selecteer onder Gedrag de optie Pictogram en meldingen weergeven naast het pictogram Volume. Klik op OK. ● Volumeregeling van programma: Het volume kan ook binnen bepaalde programma's worden geregeld. Multimediasoftware De computer bevat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek kunt afspelen en afbeeldingen en foto's kunt bekijken.
Pagina 58
OPMERKING: Voor meer informatie over het gebruik van software die bij de computer is geleverd, raadpleegt u de instructies van de softwarefabrikant. Deze instructies kunnen zijn verstrekt bij de software, op cd of dvd of op de website van de fabrikant. Hoofdstuk 4 Multimedia...
Pagina 59
Audio Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: ● muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers; ● geluid opnemen met de interne microfoons of een externe microfoon aansluiten; ● muziek downloaden van internet; ● multimediapresentaties maken met beeld en geluid; ●...
Pagina 60
U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Geluidsrecorder. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op. Open Windows Media Player en speel het geluid af. OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Pagina 61
Video Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende videovoorzieningen te gebruiken: ● spelletjes spelen via internet; ● afbeeldingen en video's bewerken voor presentaties; ● externe videoapparatuur aansluiten. Externe monitor of projector aansluiten Via de externemonitorpoort sluit u een extern weergaveapparaat aan op de computer, zoals een externe monitor of projector.
Pagina 62
Webcam Uw computermodel heeft een geïntegreerde webcam, die zich boven aan het beeldscherm bevindt. Met de webcam kunt u, in combinatie met diverse programma's, het volgende doen: ● videobeelden vastleggen; ● streaming video in combinatie met expresberichtensoftware; ● foto's maken. OPMERKING: Controleer of er specifieke software voor gebruik met de geïntegreerde webcam is geïnstalleerd.
Pagina 63
● Sharpness (Scherpte): regelt de definitie van randen in een beeld. Een hogere instelling voor scherpte zorgt voor een sterker gedefinieerd beeld. Een lagere instelling voor scherpte zorgt voor een zachter beeld. ● Gamma (Kleurgamma): regelt het contrast dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van het beeld.
Pagina 64
CompuTrace deze opsporen wanneer de onbevoegde gebruiker internet op gaat. U kunt CompuTrace gebruiken door de software aan te schaffen en een abonnement op de service te nemen. Informatie over het bestellen van de CompuTrace-software vindt u op de website van HP op http://www.hpshopping.com.
Pagina 65
Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende types wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het hulpprogramma Computer Setup, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer.
Pagina 66
Wachtwoorden instellen in Computer Setup Wachtwoorden Computer Setup Functie BIOS-beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot Computer Setup. DriveLock-hoofdwachtwoord Beveiligt de toegang tot de interne vaste schijf die wordt beschermd door DriveLock. Het wordt tevens gebruikt om de DriveLock-beveiliging te verwijderen. Dit wachtwoord wordt ingesteld onder DriveLock-wachtwoorden tijdens het inschakelproces.
Pagina 67
BIOS-beheerderswachtwoord beheren Het instelwachtwoord kan worden ingesteld, gewijzigd en verwijderd in Computer Setup. U kunt dit wachtwoord als volgt beheren, instellen, wijzigen of verwijderen: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 68
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven Als u bij BIOS Administator Password (BIOS-beheerderswachtwoord) wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren, typt u uw wachtwoord (met dezelfde soort toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u op enter. Na drie mislukte pogingen om het BIOS- beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen.
Pagina 69
DriveLock-wachtwoord instellen U opent als volgt de DriveLock-instellingen in Computer Setup: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm verschijnt.
Pagina 70
DriveLock-wachtwoord invoeren Zorg ervoor dat de vaste schijf in de computer zelf is ondergebracht (niet in een optioneel dockingapparaat of externe MultiBay). Wanneer u wordt gevraagd een DriveLock-wachtwoord op te geven, typt u het gebruikerswachtwoord of het hoofdwachtwoord (met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld). Druk daarna op enter.
Pagina 71
DriveLock-wachtwoord wijzigen U opent als volgt de DriveLock-instellingen in Computer Setup: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm verschijnt.
Pagina 72
DriveLock-beveiliging verwijderen U opent als volgt de DriveLock-instellingen in Computer Setup: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) linksonder op het scherm verschijnt.
Pagina 73
Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup gebruiken Systeemapparaten beveiligen Vanuit de menu's Boot Options (Opstartopties) en Port Options (Poortopties) in Computer Setup kunt u apparaten in het systeem aan- en uitzetten. U kunt als volgt systeemapparaten uit- en weer inschakelen in Computer Setup: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 74
Antivirussoftware gebruiken Als u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, stelt u de computer bloot aan computervirussen. Computervirussen kunnen het besturingssysteem, toepassingen en programma's onklaar maken of de werking hiervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld.
Pagina 75
Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunnen onbevoegden informatie verkrijgen over u, de computer en uw persoonlijke bestanden. Bescherm uw privacy met de firewallsoftware die vooraf op de computer is geïnstalleerd. Firewallvoorzieningen omvatten onder andere logboek- en rapportagefunctionaliteit, en automatische alarmfuncties om het inkomende en uitgaande verkeer te bewaken.
Pagina 76
Essentiële updates installeren VOORZICHTIG: Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen, installeert u de essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt. Wellicht zijn er, nadat de computer is geleverd, updates voor het besturingssysteem en andere software beschikbaar gesteld.
Pagina 77
Beveiligingskabel aanbrengen OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
Pagina 78
Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd.
Pagina 79
OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak dat het apparaat door de computer wordt herkend. USB-apparaat verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, gebruikt u de volgende procedure om een USB-apparaat veilig te verwijderen.
Pagina 80
Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden u meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. Verwisselbare USB-drives zijn er van de volgende types: ● 1,44-MB diskettedrive ● Vasteschijfmodule (een vaste schijf met een adapter) ● Dvd-rom-drive ● Dvd/cd-rw-combodrive ●...
Pagina 81
Optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een externe optischeschijfeenheid wordt aangesloten op een USB-poort op de computer en stelt u in staat optische schijven (cd's en dvd's) te gebruiken. De computer heeft aan de rechterkant één USB- poort met eigen voeding. Deze poort voorziet de externe optischeschijfeenheid van voeding bij gebruik van een speciale USB-kabel die geschikt is voor het doorgeven van voeding van de USB-poort naar het apparaat.
Pagina 82
Houd de cd of dvd bij de randen vast om te voorkomen dat u het oppervlak aanraakt en plaats de schijf op de as in de lade met het label naar boven. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf enigszins schuin zodat u deze voorzichtig op de as kunt plaatsen.
Pagina 83
Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 84
Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
Pagina 85
Externe mediakaarten SD Cards gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. De SD Card-lezer ondersteunt de volgende kaarttypes: ●...
Pagina 86
Digitale kaart verwijderen VOORZICHTIG: Zet de digitale kaart stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties af die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.
Pagina 87
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Voorkeuren voor cursorbesturing instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen. Selecteer Start > Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en selecteer Muisinstellingen.
Pagina 88
Functietoetsen van het toetsenbord gebruiken De pictogrammen op de functietoetsen tot en met en f8, geven de actie aan die wordt uitgevoerd als de betreffende functietoets wordt ingedrukt. In de volgende tabel en de volgende gedeeltes worden de functietoetsen beschreven. OPMERKING: Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde computer.
Pagina 89
Schakelen tussen beeldschermen Druk op om te schakelen tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor.
Pagina 90
Als u QuickLock wilt activeren, drukt u op f6. Het aanmeldingsvenster wordt weergegeven en de computer wordt vergrendeld. Volg de instructies op het scherm om uw wachtwoord in te voeren en toegang te krijgen tot de computer. Geluid uit- en weer inschakelen Druk op om het geluid uit te schakelen.
Pagina 91
Werking van de functietoetsen configureren Om de werking van de functietoetsen zodanig te configureren dat het gebruik van de fn-toets vereist is + functietoets), gaat u als volgt te werk: Open Computer Setup door de computer aan te zetten of opnieuw op te starten en op drukken wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 92
Slepen Druk met uw vinger op een item op het scherm en verplaats uw vinger om een item naar een nieuwe locatie te slepen. Met deze beweging kunt u ook langzaam door documenten bladeren. Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog of omlaag te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers op het scherm en schuif ze over het scherm in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Pagina 93
OPMERKING: De schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging. Draaien Door draaien kunt u items zoals foto's en pagina's roteren. U draait als volgt: plaats uw duim op het scherm en beweeg uw wijsvinger in een halve cirkelbeweging rond uw duim. Aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Pagina 94
Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's. U knijpt als volgt: ● Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het scherm en daarna de vingers bij elkaar te brengen om een object te verkleinen.
Pagina 95
Voorkeuren voor het aanraakscherm instellen Om aanraakschermvoorkeuren in te stellen voor visuele feedback, selecteert u Start > ▲ Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Pen and Touch (Pen en aanraking). Deze voorkeuren zijn specifiek voor het aanraakscherm en de computer. Om aanraakschermvoorkeuren in te stellen voor linkshandige of rechtshandige gebruikers, ▲...
Pagina 96
Onderdeel Beschrijving fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met een toetsenbloktoets of de shift-toets, schakelt u tussen de functies van de toetsen op het geïntegreerde numerieke toetsenbord. Geïntegreerd numeriek toetsenblok Deze toetsen kunt u laten werken als de toetsen op een extern numeriek toetsenblok.
Pagina 97
Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerde toetsenblok U kunt tijdelijk schakelen tussen de standaardwerking van de toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok en de numerieke functie. Gebruik hiervoor de toets of de toetsencombinatie fn+shift. ● Als u de toetsenblokfunctie van een toetsenbloktoets wilt activeren wanneer het toetsenblok is uitgeschakeld, houdt u de fn-toets ingedrukt terwijl u op de toetsenbloktoets drukt.
Pagina 98
HP QuickLook gebruiken Met QuickLook kunt u agenda-items, contactgegevens, gegevens uit Postvak IN en taakgegevens uit Microsoft Outlook opslaan op de vaste schijf van de computer. Wanneer de computer is uitgeschakeld, kunt u op de QuickLook-knop van de computer drukken om deze informatie te bekijken.
Pagina 99
Touchpad en toetsenbord reinigen Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt. WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuigeraccessoires om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken.
Pagina 100
Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > Computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Op modellen met een secundaire vaste schijf (station D) krijgt de optischeschijfeenheid de letter E. De volgende schijfeenheid die aan het systeem wordt toegevoegd, zoals een USB-drive, krijgt de volgende beschikbare schijfaanduiding toegewezen.
Pagina 101
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken: Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten.
Pagina 102
HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment Schijfdefragmentatie handmatig starten.
Pagina 103
Accuwaarschuwingen die zijn ingesteld op het tabblad Alarms (Waarschuwingen) van Eigenschappen voor Energiebeheer worden niet geactiveerd. HP adviseert om de computer af te sluiten of om de slaapstand of hibernationstand te activeren voordat u de computer verplaatst. HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Pagina 104
Achterhalen of een schijfeenheid in het systeem wordt ondersteund door HP 3D DriveGuard. Ga als volgt te werk om HP 3D DriveGuard te openen en de instellingen te wijzigen: Klik in het Mobiliteitscentrum op het pictogram van de vasteschijfeenheid om het venster van HP 3D DriveGuard te openen.
Pagina 105
Vaste schijf vervangen VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om te voorkomen dat er informatie verloren gaat of het systeem niet meer reageert: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Pagina 106
Til de bovenkant van het toetsenbord omhoog (1) en verwijder het toetsenbord van de computer (2) om de vaste schijf bloot te leggen. Verwijder de twee schroeven van de vaste schijf (1). Draai de borgschroef van de vaste schijf los (2). Trek het lipje van de vaste schijf (3) naar rechts om de vaste schijf los te maken en til de vaste schijf uit de vasteschijfruimte (4).
Pagina 107
Breng de schroeven van de vaste schijf (4) weer aan. Plaats de voorste rand van het toetsenbord in het toetsenbordvak (1) en druk vervolgens het toetsenbord op zijn plaats (2). Klap het beeldscherm van de computer dicht en leg de computer ondersteboven op een plat oppervlak.
Pagina 108
Plaats de 3 schroeven uit de achterkant van de computer terug. Plaats de accu terug. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan. Hoofdstuk 9 Schijfeenheden...
Pagina 109
10 Geheugenmodules De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer bevindt. U kunt de geheugencapaciteit van de computer vergroten door de bestaande geheugenmodule in het geheugenmoduleslot te vervangen. WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken.
Pagina 110
Verwijder het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment (2). Verwijder de geïnstalleerde geheugenmodule: Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg. De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot.
Pagina 111
VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het geheugenmoduleslot. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn plaats zit (2).
Pagina 112
Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan. 102 Hoofdstuk 10 Geheugenmodules...
Pagina 113
11 Software-updates Software-update uitvoeren Updates van de software die bij de computer is geleverd, zijn beschikbaar via het hulpprogramma HP Assistant of op de website van HP. HP Assistant zoekt automatisch naar software-updates van HP. Het hulpprogramma wordt met een bepaald interval uitgevoerd en biedt een lijst met ondersteuningsmeldingen, zoals verbeteringen van de beveiliging en optionele updates van software en stuurprogramma's.
Pagina 114
Ga als volgt te werk om de software bij te werken met behulp van de website van HP: Ga na wat het model, de productcategorie en de serie of het type van uw computer is. Bereid een update van het systeem-BIOS voor door na te gaan welke BIOS-versie nu op de computer is geïnstalleerd.
Pagina 115
Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Ignore changes and exit (Wijzigingen negeren en afsluiten) en druk vervolgens op enter. Software-update uitvoeren 105...
Pagina 116
OPMERKING: BIOS-updates worden beschikbaar gemaakt wanneer dat nodig is. Mogelijk is er geen recentere BIOS-update voor uw computer beschikbaar. U wordt geadviseerd regelmatig op de website van HP te controleren of er BIOS-updates zijn. Open een webbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer uw land of regio.
Pagina 117
SoftPaq Download Manager gebruiken HP SoftPaq Download Manager (SDM) verschaft snel toegang tot SoftPaq-informatie voor computers van HP zonder dat een SoftPaq-nummer hoeft te worden opgegeven. Met deze software wordt een gepubliceerd databasebestand gelezen en gedownload dat het computermodel en SoftPaq-informatie bevat.
Pagina 118
SSM, zijn voorzien van een speciaal pictogram op de cd met ondersteunende software en de HP website van waaruit u stuurprogramma's kunt downloaden. Als u het hulpprogramma SSM wilt downloaden of meer informatie over SSM wilt lezen, gaat u naar de website van HP op http://www.hp.com/go/ssm (alleen Engelstalig).
Pagina 119
12 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt opgestart, probeert het systeem op te starten vanaf ingeschakelde opstartapparaten. Het hulpprogramma MultiBoot, dat standaard is ingeschakeld, bepaalt de volgorde waarin een opstartapparaat wordt geselecteerd. Bij opstartapparaten kan het gaan om optischeschijfeenheden, diskettedrives, een netwerkkaart (NIC), vaste schijven of USB-apparaten.
Pagina 120
Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of netwerkkaart als het betreffende apparaat eerst is ingeschakeld in Computer Setup. Ga als volgt te werk om Computer Setup te starten en een USB-apparaat of netwerkkaart te gebruiken als opstartapparaat: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer "Press the ESC key for...
Pagina 121
Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen Houd bij het wijzigen van de opstartvolgorde rekening met het volgende: ● Als de computer opnieuw wordt opgestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, probeert de computer met de nieuwe opstartvolgorde op te starten. ● Als er sprake is van meer dan één type opstartapparaat, probeert de computer steeds vanaf het eerste apparaat van een bepaald type (uitgezonderd optische apparatuur) op te starten.
Pagina 122
MultiBoot-voorkeursinstellingen kiezen U kunt MultiBoot op de volgende manieren gebruiken: ● om een nieuwe opstartvolgorde in te stellen die door de computer wordt gebruikt telkens wanneer deze wordt opgestart door de opstartvolgorde in Computer Setup te wijzigen; ● op dynamische wijze het opstartapparaat kiezen door op te drukken wanneer "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 123
Dynamisch een opstartapparaat kiezen U kunt als volgt op dynamische wijze een opstartapparaat voor de huidige opstartprocedure kiezen: Open het menu Select Boot Device (Opstartapparaat selecteren) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten en druk vervolgens op wanneer "Press the ESC key for Startup Menu"...
Pagina 124
13 Computer Setup Selecteer Start > Computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Op modellen met een secundaire vaste schijf (station D) krijgt de optischeschijfeenheid de letter E. De volgende schijfeenheid die aan het systeem wordt toegevoegd, zoals een USB-drive, krijgt de volgende beschikbare schijfaanduiding toegewezen.
Pagina 125
Navigeren en selecteren gaat in Computer Setup als volgt: Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt.
Pagina 126
Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Restore defaults (Standaardinstellingen herstellen) en druk op enter. Druk op zodra het dialoogvenster wordt geopend. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en Computer Setup wilt afsluiten, selecteert u met de pijltoetsen File (Bestand) > Save changes and exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten). Volg daarna de instructies op het scherm.
Pagina 127
Hiermee kunt u HP SpareKey in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Always Prompt for HP SpareKey Enrollment (Altijd vragen om Hiermee kunt u inschrijving bij HP SpareKey in- of uitschakelen inschrijving bij HP SpareKey) (standaard ingeschakeld). User Tools (Hulpprogramma's voor gebruiker)
Pagina 128
Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) OPMERKING: Sommige opties die vermeld staan bij Systeemconfiguratie, worden mogelijk niet ondersteund door uw computer. Optie Actie Language (Taal) Hiermee wijzigt u de taal van Computer Setup. ● Boot options (Opstartopties) Hiermee kunt u de wachttijd voor het opstartmenu instellen in seconden.
Pagina 129
◦ AHCI (Advanced Host Controller Interface) ◦ IDE (Integrated Drive Electronics) ● Hiermee kunt u HP QuickLook in- of uitschakelen. ● Hiermee kunt u verificatie van HP QuickLook voorafgaand aan opstarten met HP QuickLook in- of uitschakelen. ●...
Pagina 130
Optie Actie ● Hiermee kunt u de geïntegreerde camera (webcam) in- of uitschakelen. ● Hiermee kunt u Power Monitor Circuit (Voedingsbewaking) in- of uitschakelen. ● Hiermee kunt u het audioapparaat in- of uitschakelen. ● Hiermee kunt u de microfoon in- of uitschakelen. ●...
Pagina 131
● informatie terugzetten met herstelprogramma's. OPMERKING: Voor gedetailleerde instructies zoekt u deze onderwerpen op in Help en ondersteuning. OPMERKING: Als het systeem instabiel is geworden, adviseert HP u om de herstelprocedures af te drukken en te bewaren voor toekomstig gebruik.
Pagina 132
Back-up maken In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up. Maak daarom de systeemherstelschijven (alleen bepaalde modellen) en de eerste back-up onmiddellijk nadat u de software heeft geïnstalleerd. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek back-ups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele back-up achter de hand te hebben.
Pagina 133
OPMERKING: Het back-upproces kan meer dan een uur in beslag nemen, afhankelijk van de bestandsgrootte en de snelheid van de computer. Selecteer Start > Alle programma's > Onderhoud > Back-up en terugzetten. Volg de instructies op het scherm om de back-up in te stellen, een systeemimage te maken (alleen bepaalde modellen) of een systeemherstelschijf te maken (alleen bepaalde modellen).
Pagina 134
Start > Help en ondersteuning > Contact support (Contact opnemen met ondersteuning). Als de HP herstelpartitie wel vermeld staat, start u de computer opnieuw op en drukt u op wanneer het bericht "Press the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het scherm verschijnt.
Pagina 135
Index Auteursrecht 74 Certificaat van echtheid, label 12 Aan/uit-knop, herkennen 4 Codering 34 Aan/uit-lampje, herkennen 3 Computerinformatie 104 Back-up en terugzetten 121, 122 Aanraakscherm Computer reageert niet 27 Back-up maken 121, 122 acties op scherm uitvoeren 81 Computer Setup Bedrijfs-WLAN, verbinding 35 gebruiken 81 apparaatbeveiliging 63 beeldscherm...
Pagina 136
36 Microsoft 12 HP mobiel breedband, HP breedband 12 module 36 Firewall 34 kennisgevingen 12 HP module voor mobiel breedband, Fn-toets, herkennen 5 keurmerk voor draadloze label met serienummer 12 Functietoetsen communicatie 12 HP System Software geluidsvolume verhogen 80...
Pagina 137
LAN, verbinding maken met 43 beeldscherm 8 QuickWeb, knop herkennen 4 Leesbare media 13 bovenkant 1 QuickWeb, lampje herkennen 3 Logische linkerkant 7 stationsaanduidingen 111 onderkant 8 Reizen met computer 12 Luchthavenbeveiligingsapparatuu rechterkant 6 Reizen met de computer 26 r 91 voorkant 5 RJ-45-netwerkconnector, Luidsprekers 6, 45...