Instelhulpmiddel
Het uitsteeksel op de handgreep van het instelhulpmiddel dient bij correct ge-
bruik als oriëntatie voor het instellen van de drempelwaarde.
Uitsteeksel
1.
Steek het instelhulpmiddel in de drempelwaarderegelaar.
2.
Draai de drempelwaarderegelaar tegen de linkeraanslag.
3.
Trek het instelhulpmiddel eruit.
4.
Steek het instelhulpmiddel er zodanig in dat het uitsteeksel in richting
min (-) wijst.
5.
Draai nu het instelhulpmiddel zover in richting plus (+) tot de gewenste
drempelwaarde is bereikt.
Winddrempelwaarderegelaar (in combinatie met een
geschikte sensor van de besturingsfabrikant)
Met deze regelaar stelt u de winddrempelwaarden in (ca. 2 m/s tot 22 m/s).
De winddrempelwaarde kan in 11 standen worden ingesteld. Bij langzaam
draaien van de regelaar krijgt u de standen door klikken van de buismotor aan-
gegeven.
- linker aanslag
+ rechter aanslag
Bij verandering van de drempelwaarden worden deze direct doorgegeven.
Let erop dat bij het instellen van de drempelwaarde geen
toets ingedrukt is. Als de ingestelde winddrempelwaarde
wordt overschreden, loopt de zonwering in en blijft gesloten.
De zonwering kan pas weer uitlopen, nadat de waarde ca.
15 minuten permanent onder de ingestelde winddrempel-
waarde komt.
46 - nl
stand 1, inlopen bij weinig wind
stand 11, inlopen bij zeer sterke wind