● Toestel werkt niet goed:
Als het toestel niet goed werkt in verband met onweer of mobiele
interferentie, sluit het dan handmatig af van de stroomtoevoer, sluit
het weer aan en druk op de AAN/UIT-knop.
OPMERKING:
Wanneer het beveiligingsapparaat in werking treedt, sluit
dan handmatig de stroomschakelaar uit, en start het toestel
opnieuw op nadat het probleem is opgelost.
12.2 Over stroomonderbreking
Wanneer er sprake is van een stroomonderbreking, stop het
toestel dan onmiddellijk.
Stroom komt terug. Het lampje op het scherm van het
binnentoestel knippert. Het toestel zal automatisch opnieuw
opstarten.
12.3 Warmtecapaciteit
De verwarmingsmodus is een proces van de warmtepomp
waarbij de warmte van de buitenlucht wordt geabsorbeerd en
vrijgegeven in het binnenwater. Wanneer de buitentemperatuur
daalt zal de warmtecapaciteit overeenkomstig dalen.
Er wordt aangeraden andere warmte-apparaten te gebruiken
wanneer de buitentemperatuur te laag wordt.
In extreem koude gebieden wordt aangeraden een tweede
binnentoestel met elektrische verwarmer aan te schaffen voor
een betere prestatie. (Raadpleeg de gebruikershandleiding van
het binnentoestel voor meer informatie).
OPMERKING:
1
De motor in het binnentoestel blijft 20~30 seconden werken
om de achtergebleven warmte te verwijderen wanneer het
binnentoestel in de verwarmingsmodus het UIT-signaal
ontvangt.
2
Als de warmtepomp niet goed werkt, schakel dan de stroom
van de warmtepomp uit en zet hem daarna weer aan.
12.4 Compressorbeveiliging
Indien u de warmtepomp na gebruik onmiddellijk weer aanzet,
zal deze functie ervoor zorgen dat het toestel pas na een aantal
minuten geactiveerd wordt.
12.5 Koelings- en verwarmingsmodus
Het binnentoestel van eenzelfde systeem kan niet tegelijkertijd
koelen en verwarmen.
Als de bedrijfsmodus is ingesteld door de technicus, kan de
warmtepomp niet op een andere modus werken dan die is
ingesteld. Op het bedieningspaneel wordt Stand-by en Geen
prioriteit aangegeven.
12.6 Functies van de verwarmingsmodus
Het water zal niet direct warm worden bij het aanzetten
van de warmtemodus, het duurt ongeveer 3~5 minuten
(afhankelijk van de binnen- en buitentemperatuur) totdat de
binnenwarmtewisselaar warm wordt en het water verwarmt.
Tijdens de werking kan de motor van de ventilator in het
buitentoestel uitgaan bij hoge temperatuur.
12.7 Ontdooien in verwarmingsmodus
Tijdens de verwarming kan het buitentoestel bevriezen. Om
de efficiëntie te verhogen begint het toestel automatisch
te ontdooien (ongeveer 1-10 minuten) en het water wordt
afgevoerd van het buitentoestel.
Tijdens het ontdooien gaat de motor van de ventilator in het
buitentoestel uit.
13 FOUTCODE VAN
BUITENTOESTEL
13.1 Foutcodes
Wanneer er een veiligheidsapparaat is geactiveerd, wordt er een
foutcode getoond op de gebruikersinterface.
In onderstaande tabel vindt u een lijst van alle fouten en corrigerende
acties.
Reset de beveiliging door het toestel UIT en weer AAN te schakelen.
Als deze procedure voor het resetten van de beveiliging niet werkt,
neem dan contact op met uw plaatselijke leverancier.
Code
Beschrijving
E1
Stroomstoring
Communicatiestoornis tussen
H0
hydrobox en buitentoestel
Communicatiestoornis tussen
H1
buitentoestel en IR341
Fout in wisseltemperatuursensor
E5
buitentoestel (T3)
Fout in
E6
omgevingstemperatuursensor
buitentoestel (T4)
Fout in temperatuursensor
E9
compressorsuctielijn (Th)
Fout in temperatuursensor
EA
compressoruitlaatlijn (Tp)
H8
Falen van druksensor
HF
Fout in EEPROM buitentoestel
H4
Drie maal P6-beveiliging
H6
Fout in DC ventilatormotor
Fout ins DC
H7
compressorspanningsbeveiliging
16
Corrigerende actie
Sluit de
stroomtoevoerkabels
aan in normale fase.
Verander twee van
de drie willekeurige
opeenvolgende
stroomtoevoerkabels
(L1, L2, L3) naar
correcte fase.
Controleer de
bedrading tussen
gebruikersinterface
en toestel, of neem
contact op met uw
plaatselijke leverancier
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Neem contact op
met uw plaatselijke
leverancier.
Controleer of er
stroomtoevoer is
tussen 172VAC en
265VAC.