4.3 DAGELIJKS GEBRUIK
Compartimenten
• Door de circulatie van koude lucht in het apparaat is de temperatuur in elk deel van het apparaat verschillend.
Daarom moeten verschillende soorten voedsel op verschillende plaatsen worden geplaatst.
• Plaats het voedsel niet dicht bij elkaar, omdat dit de luchtcirculatie belemmert. Verdeel voedsel in verschillende
vakken volgens het onderstaande tabel:
KOELVAKKEN
Deurvakken in koelvak
Groentelade
Koelkastplateau - midden Zuivelproducten, eieren.
Koelkastplateau - boven
Vrieslade(s)/-plateau
Het koelen van voedsel
• Raadpleeg altijd de vervaldatum van de producten om te weten hoelang ze bewaard kunnen worden.
• Verpak voedsel in hersluitbare plastic zakken, vooral als het een sterke smaak heeft, en plaats op de glazen
leggers boven de groentelade. Bewaar het voedsel slechts één of hoogstens twee dagen op deze wijze.
• Bewaar rauw vlees en vis in passende voedselcontainers in de koelkast zodat het niet lekt of in contact komt met
andere voedingsmiddelen.
• Plaats geen warm voedsel of hete plastic onderdelen in het apparaat. Zorg ervoor dat het is afgekoeld bij
kamertemperatuur voordat u het in het apparaat plaatst.
• Gekookt voedsel dat voldoende is afgekoeld, moeten worden afgedekt en kunnen vervolgens op elke plank
worden geplaatst.
• Plaats levensmiddelen die veel water bevatten niet te dicht bij de achterwand van de koelkast om te voorkomen
dat ze vastvriezen aan de binnenwand.
• U kunt het voedsel het beste schoonmaken en afdrogen voor u het opbergt in het apparaat. Het is raadzaam om
het voedsel in een afgesloten verpakking te bewaren in het apparaat. Zo voorkomt u verdamping van water,
waardoor groenten en fruit vers blijven en er bovendien geen geurtjes ontstaan.
SOORT VOEDSEL
Voedsel met natuurlijke bewaarmiddelen zoals jam, sap, drank, specerijen.
Bewaar hier geen beperkt houdbare producten.
Leg fruit, kruiden en groenten apart in de groentelade.
Leg geen bananen, uien, aardappelen of look in de koelkast.
Voedsel dat geen bereiding vereist zoals kant-en-klaargerechten, fijne
vleeswaren, restjes.
Voedsel om lang te bewaren.
Onderste lade voor rauw vlees, gevogelte, vis.
Middelste lade voor diepvriesgroenten, frieten.
Bovenste lade voor roomijs, diepvriesfruit, diepgevroren gebak.
20