Methode 1
Roterende propellers kunnen gevaarlijk zijn. Blijf uit de buurt van de roterende propellers en motoren. Start de
●
motoren NIET in krappe ruimten of wanneer er mensen in de buurt zijn.
Behoud de controle over de afstandsbediening zolang de motoren draaien.
●
Stop de motoren NIET tijdens de vlucht, tenzij in een noodsituatie waar dit het risico op schade of letsel vermindert.
●
Het wordt aanbevolen om methode 1 te gebruiken om de motoren te stoppen. Bij gebruik van Methode 2 om de
●
motoren te stoppen, kan de drone omrollen als deze niet volledig aan de grond is gezet. Gebruik methode 2 met de
nodige voorzichtigheid.
Schakel na de landing de drone uit voordat u de afstandsbediening uitschakelt.
●
Taken starten
Nadat het werkgebied en de obstakels zijn gemeten en de instellingen zijn geconfigureerd, maakt DJI Agras gebruik van
een ingebouwd intelligent taakplanningssysteem om een vluchtroute te produceren op basis van de input van de gebruiker.
Gebruikers kunnen na het plannen van een veld een taak oproepen. De drone begint automatisch met de taak en volgt de
geplande vluchtroute.
In scenario's met gecompliceerd terrein kunnen de Phantom 4 RTK en DJI TERRA
plannen en routes naar de DJI Agras app te importeren. Zie de Agras T10 Gebruikershandleiding voor meer informatie.
Veldplanning
De DJI Agras app ondersteunt vluchtrouteplanning door de drone naar waypoints, obstakels en kalibratiepunten te vliegen
of door naar deze punten te lopen met een afstandsbediening, een afstandsbediening met een RTK-dongle of een RTK-
apparaat. De volgende route is gepland door met een afstandsbediening naar de punten.
Wanneer de RTK-dongle (apart verkrijgbaar) is aangesloten op de USB-A-poort op de afstandsbediening, kan "Walk with
RTK" worden geselecteerd tijdens de veldplanning om taken tot op de centimeter nauwkeurig te plannen. De overige stappen
zijn dezelfde als de instructies om met een afstandsbediening te lopen.
Schakel de
afstandsbediening in. Start
DJI Agras.
Loop met de afstandsbediening
langs de grens van het
werkgebied en tik op Add
Waypoint C2 op keerpunten.
Tik op Waypoint C1
om terug te keren om
randpunten toe te voegen
aan het werkgebied.
Als u klaar bent met de planning, drukt u op de terugknop op de afstandsbediening om terug te keren naar het startscherm.
Tik op Plan Field, selecteer
Walk with RC.
Loop in volgorde naar elk
obstakel en tik op Obstacle
Mode C1.*
De routepunten en de vluchtroute
kunnen worden aangepast. Stel de
posities van de waypoints nauwkeurig
af, configureer de afstand en de
lijnafstand en pas de richting van de
route aan door op het pictogram
te tikken of te slepen.
OF
Methode 2
TM
worden gebruikt om vluchtroutes te
10
Wacht tot het GNSS-signaal sterk is. De
positioneringsnauwkeurigheid kan variëren
met +/- 2 meter.
Loop om het obstakel heen en tik op Add
Obstacle C2 op verschillende punten rond de
hindernis.*
Sla het veldschema op.
* Eventuele obstakels in of buiten
het operatiegebied kunnen worden
gemarkeerd.
21