• Markeer alle intrinsiek beveiligde leidingen en installeer deze gescheiden van de niet
intrinsiek beveiligde leidingen. Let hierbij op de vereiste minimale afstanden!
• Sluit de net- en signaalleidingen aan volgens de aansluitingsschema's van de aan te sluiten
apparatuur (zie bijbehorende bedieningshandleidingen of toestelhandboeken).
• Wees bijzonder zorgvuldig bij de kabelinvoeringen (kabelschroefverbindingen). Plaats de
met de kabeldoorsnedes corresponderende afdichtingsringen voor de
kabelschroefverbindingen.
Kabeldoorsnedebereik en draaimoment M van de kabelschroefverbindingen:
– M 20 netleidingen/RS485: ∅ kabel: 7 ... 12 mm; M = 3,8 ± 0,2 Nm
– M 20 signaalleidingen:
4.3.1
Aansluiting van de signaalkabels
LET OP
Verkeerde voeding
The 24V-/1A-voedingseenheid moet een veilige, extra-lage spanning met veilige elektrische
isolatie (SELV) hebben.
Sluit de signaalleidingen alleen aan op apparaten die ook op betrouwbare wijze geïsoleerd zijn
van hun voeding.
Beknopte bedrijfshandleiding in overeenstemming met EN 61010-1 en EN 60079-0
Beknopte bedieningshandleiding, 09/2018, A5E45779389006-01
∅ kabel: 10 ... 14 mm; M = 3,8 ± 0,2 Nm
Aansluiten
4.3 Elektrische verbindingen
35