1Apparaat bedienen
I n dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
A p p a r a a t b e d i e n e n
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
De kookplaat met de hoofdschakelaar in- en
uitschakelen.
Inschakelen: Raak het symbool
signaal. De symbolen die bij de kookzones horen en de
functies die op dit tijdstip ter beschikking staan lichten
op. De kookplaat is klaar voor gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool
verdwijnen. De restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de
kookzones voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
■
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
De gekozen instellingen blijven gedurende de eerste
■
4 seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wanneer u in deze tijd de kookplaat
opnieuw inschakelt, treedt deze in werking met de
vorige instellingen.
Kookzone instellen
In het instelgebied stelt u de gewenste kookstand in.
Kookstand 1 = laagste stand.
Kookstand 9 = hoogste stand.
Elke kookstand heeft een tussenstand.Deze wordt
†
gekenmerkt door
.
De linkerkookzones worden in het
Aanwijzing:
linkerinstelgebied en de rechterkookzones in het
rechterinstelgebied ingesteld.
Aanwijzingen
Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
■
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
■
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
#
aan. Er klinkt een
#
aan tot de indicaties
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Raak de symbolen
"
1.
kookzone aan.
De indicatie
‹
is helderder verlicht.
Strijk met uw vinger over het betreffende
2.
instelgebied tot de gewenste kookstand oplicht.
De kookstand is ingesteld.
De vermogensstand wijzigen
Selecteer de kookzone en regel de gewenste
vermogensstand in de programmeerzone.
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en stel af op
programmeerzone. De kookzone wordt uitgeschakeld
en de restwarmte-indicator verschijnt.
Aanwijzingen
Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
■
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Als er een pan op de kookzone staat voordat de
■
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Apparaat bedienen
en
Ä
van de gewenste
‹
in de
nl
11