De volgende standaardinstellingen worden weergegeven:
◦
Bits per second (bits per seconde): 9600
◦
Databits 8
◦
Parity (pariteit: Geen
◦
Stop bits: 1
◦
Flow control (datatransport): Geen
9.
Klik op Geavanceerd.
Het venster Geavanceerde instellingen wordt weergegeven.
10.
Selecteer Com 1 voor het USP-poortnummer uit het vervolgkeuzemenu COM-poortnummer
Als COM 1 door een andere USB poort wordt gebruikt, wordt het volgende bericht weergegeven:
Deze COM-naam wordt door een ander apparaat gebruikt. Het gebruik van
dubbele namen kan leiden tot ontoegankelijke apparaten en gewijzigde
instellingen. Wilt u doorgaan?
a.
Klik op Ja.
b.
Wijs de COM-poorten opnieuw aan zodat de USB naar serieel adapter gebruikmaakt van
COM 1. Zie "De USB CO-poorten opnieuw toewijzen."
11.
Verlaag de ontvangstbuffer en de verzendbuffer naar de lage instelling door naar beneden te
bladeren en laag (1) te selecteren.
12.
Zorg dat het selectievakje FIFO-buffers gebruiken (vereist 16550 compatibele UART) is
geselecteerd.
Afhankelijk van uw besturingssysteem zijn de USB-instellingen mogelijk verschillend. Kiest de
laagste, meest betrouwbare ontvangst- en verzendbuffers met de vervolgmenu's, keuzerondjes of
andere selectiemethoden.
13.
Klik op OK om het venster Geavanceerd te sluiten.
14.
Klik op OK om het venster Apparaatbeheer te sluiten.
15.
Voer het Flash-programma voor batchbestanden van firmware uit. Volg de instructies die bij het
programma zijn geleverd.
Wijs de USB COM-poorten opnieuw toe
Doe het volgende om een apparaat van COM 1 aan een andere poort toe te wijzen:
1.
Zoek het USB-apparaat dat is toegewezen aan COM 1 op in het open venster Apparaatbeheer.
2.
Dubbelklik op de naam van de poort.
Het venster Poorteigenschappen wordt weergegeven.
3.
Klik op de tab Poortinstellingen.
Het venster Poortinstellingen wordt weergegeven.
4.
Klik op Geavanceerd.
Het venster Geavanceerde instellingen wordt weergegeven.
5.
Selecteer een beschikbaar USB-poortnummer uit het vervolgkeuzemenu COM-poortnummer.
NLWW
De firmware van de UPS updaten
47