De pomp mag alleen aangesloten worden op een installatie met
•
een aardlekschakelaar (30mA) en een contactdoos met
randaarde.
De netspanning en de stroomsoort moeten met de gegevens op het
•
typeplaatje overeenkomen of overeenkomstig de tabel op pagina 2.
Een contactdoos dient op een vochtvrije plaats, minstens 2 meter van de
•
rand van het water geplaatst te zijn. (zie afbeelding 1.)
Voordat de pomp in gebruik wordt genomen, moet eerst het netsnoer,
•
de stekker en het VarioFlow-E-Controlpaneel onderzocht worden op
beschadigingen.
Belangrijk !: Bij beschadiging van het netsnoer, motorhuis of
•
bedieningspaneel, mag de pomp niet meer gebruikt worden.
Reparatie is niet mogelijk omdat de kabel vast in de motor is ingegoten
•
en daarom niet vervangbaar.
Verplaats of hang de pomp nooit op aan het netsnoer.
•
Houdt de stekker vrij van vocht. Om te voorkomen dat water via het
•
snoer naar de stekker loopt, moet er een lus gevormd worden. (zie
afbeelding 4.)
Hang de Controller op in een goed geventileerde plaats, die beschermd is
•
tegen direct zonlicht en vocht/regen. De achterwand mag niet bestaan
uit snel ontvlambaar materiaal. ( afbeelding 9)
Als de warmte zich ophoopt, kunnen er storingen optreden.
•
Bij werkzaamheden aan de pomp altijd de stekker uit de contactdoos
•
nemen, zodat de stroomtoevoer naar de pomp verbroken is.
De pomp mag uitsluitend gebruikt worden wanneer er voldoende
•
watertoevoer is naar de pomp.
De pomp mag uitsluitend gebruikt worden voor het verpompen van zoet
•
water, zonder chemische of andere agressieve toevoegingen, met een
maximum temperatuur van 35°C.
Ingebruikname van de pomp bij opstelling in het water
(afbeelding 1, 6 en 8).
Belangrijk: De pomp mag niet droogdraaien, beschadiging hierdoor is
niet uit te sluiten.
Zet de pomp in het water, waardoor deze zich met water kan vullen.
•
Om onnodige vervuiling te voorkomen, dient de pomp op een stevige
•
stenen tegel te staan, zodat de pomp geen slib e.d. kan aanzuigen.
Zorg voor een waterdiepte van minimaal 10cm boven de pomp, zodat de
•
pomp geen lucht aan kan zuigen.
Maximale dompeldiepte van de pomp is 2 m onder water.
•
Draai het pomphuis in de juiste stand en monteer de accessoires op de
•
draadaansluiting van de pomp.
Steek de stekker (4-pins) van de stroomkabel in de contrastekker (4-
•
pins) van het controlepaneel. Zorg dat de O-ring van de stekker (4-pins)
op zijn plek zit. Draai de wartel stevig aan.
Plaats het controlepaneel op een geventileerde plaats, een niet
•
brandbare ondergrond en beschermd tegen direct zonlicht en vocht.
Zet de pomp in werking door de netstekker in het stopcontact te steken
•
en de pomp in te stellen met het VarioFlow-E-Controlpaneel (zie
Bediening pomp)
Bescherm de pomp tegen vorst; voorkom invriezen van de pomp.
•
Nederlands
www.auga.nl
10