Veiligheid
Opmerking
Beoogd gebruik en plaats van toepassing
Het rolgordijn heeft tot doel de achterliggende ruimte te be-
schermen tegen zonnestralen en eventuele weerkaatsing te
reduceren. Het geïnstalleerde product is uitsluitend bedoeld
voor het uit- en oprollen. Hieronder wordt verstaan het berei-
ken en handhaven van de maximale uit- resp. inrolpositie en
eventuele tussenposities.
WAARSCHUWING
HET IS VERBODEN om voorwerpen op het rolgordijn te plaat-
sen en/of erop te leunen. Onjuist gebruik ontheft de fabrikant
van elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of schade
aan eigendommen. Als de gebruiksvoorwaarden niet worden
nageleefd, vervalt automatisch elke garantie van de fabrikant.
HET IS VERBODEN om het rolgordijn te demonteren of op
welke manier dan ook aan te passen.
LEVENSGEVAAR door onder spanning staande motor! Aan-
passingen en/of reparaties mogen alleen door geschoold vak-
personeel worden uitgevoerd!
Garantie en aansprakelijkheid
Persoonlijk letsel en materiële schade zijn uitgesloten van aan-
sprakelijkheid als dit te wijten is aan de volgende oorzaken:
• Onjuist gebruik van het product
• Onjuiste opening van de verpakking
• Elke wijziging aan het product
• Installatie door personeel met onvoldoende expertise
• Onjuiste installatie, ingebruikname of bediening
V2/2024_E9810
Opmerking: Het zonwerend rolgordijn mag alleen worden
gebruikt voor het hierboven genoemde doel. Het rolgordijn
mag door personen zonder vakkennis worden gebruikt als ze
minstens 12 jaar oud zijn.
OPGELET: Elk ander gebruik dan het hierboven beschreven
bedoelde gebruik is VERBODEN, omdat dit kan leiden tot ge-
vaarlijke situaties voor personen.
OPGELET: Bij wind moet het rolgordijn geheel worden OP-
GEROLD. Anders bestaat er gevaar van persoonlijk letsel of
materiële schade.
INFORMATIE EN VOORZORGSMAATREGELEN:
Gebruik bij vorst kan leiden tot schade aan het rolgordijn!
OPGELET: Het is verboden om ladders of andere vaste voor-
werpen binnen het bereik van het rolgordijn te plaatsen of te
installeren, waardoor de functionaliteit van het rolgordijn kan
worden beperkt.
• Inbedrijfstelling met verkeerd geïnstalleerde verbindin-
gen
• Defecte veiligheidsvoorzieningen of onjuist geïnstalleerde
veiligheids- en beschermingsvoorziening(en)
• Niet naleven van deze installatie-/gebruiksinstructies
• Niet naleven van de gespecificeerde technische gegevens
NL
33