Handmatig opnemen
Menu's
SCENE SELECTEREN
Past de belichting en de
sluitersnelheid aan de
omgeving of het onderwerp
aan.
N FOCUS
Past de scherpstelling aan.
HULP
SCHERPSTELLING
Biedt u hulp bij scherpstellen.
g
HELDERHEID
AANPASSEN
Past de helderheid aan.
9
SLUITERSNELHEID
Een snelle sluitersnelheid
kan de beweging van een
snelbewegend onderwerp
bevriezen en een langzame
sluitersnelheid kan het
onderwerp vager weergeven
waardoor de indruk van
beweging wordt gegeven.
0
DU
(Vervolg)
Instellingen: [ ] = Instelling af-fabriek
1 [UIT]: Schakelt de functie uit.
5
NACHT: Neemt op met meer gevoeligheid op plaatsen met
minder licht door de sluitersnelheid automatisch aan te
passen.
V
SCHEMERLICHT: Laat avondscènes er natuurlijker uitzien.
6 PORTRET: Het onderwerp op de voorgrond wordt
geaccentueerd doordat de achtergrond onscherp is.
H
SPORT: Legt snel bewegende onderwerpen duidelijk vast.
G
SNEEUW: Compenseert de belichting van onderwerpen die
te donker kunnen lijken wanneer u opnamen maakt in een
extreem heldere omgeving, zoals in de sneeuw.
/
SPOTLICHT: Selecteren wanneer een spotlicht een
onderwerp te fel verlicht.
@ [AUTOM]: De scherpstelling wordt automatisch aangepast.
3
HANDMATIG:
@
A
: Past de scherpstelling niet-automatisch aan. (Bij
het uitzoomen wordt het onderwerp niet onscherp als u
scherpstelt aan de telezijde (T) voordat u uitzoomt naar de
groothoekzijde (W).)
Het beeld wordt zwartwit. De contouren van het scherp
gestelde object worden blauw weergegeven. Hiermee kunt u
nauwkeuriger scherpstellen.
Pas de scherpstelling aan, en selecteer vervolgens [INSTEL]
om de scherpstelling te fixeren.
!
Stand
@ [AUTOM]: De helderheid wordt automatisch aangepast.
3
HANDMATIG:
–6 tot +6: Corrigeert de helderheid binnen dit bereik in stappen
van 1.
#
Stand
@ [AUTOM]: De helderheid wordt automatisch aangepast.
3
HANDMATIG:
–2,0 tot +2,0 (EV): Corrigeert de helderheid binnen dit bereik
in stappen van 1/3EV.
!
Stand
@ [AUTOM]: De sluitersnelheid wordt automatisch aangepast.
3
HANDMATIG:
1/2 tot 1/4000: Hoe kleiner de waarde, des te sneller de
sluitersnelheid.
#
Stand
@ [AUTOM]: De sluitersnelheid wordt automatisch aangepast.
3
HANDMATIG:
1/2 tot 1/4000: Hoe kleiner de waarde, des te sneller de
sluitersnelheid.
OPMERKING
Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken wanneer u opnamen
maakt bij een langzame sluitersnelheid.