7 Meting uitvoeren
7.2.1
Meten van A AC of A DC
7.2.1.1
Automatische meetmodus
Voor elke
gezet met
1.
Instrument inschakelen: Draaischakelaar op
-
Het instrument is ingeschakeld.
-
testo 770-1/-2/-3 (0590 7703): Het instrument bevindt zich in
modus.
testo 770-3 (0590 3770): Het instrument bevindt zich in de handmatige
meetmodus.
Wisselen naar de automatische meetmodus:
2.
De stroomvoerende geleider omsluiten en centreren in de tang.
-
Het instrument herkent automatisch de
-
De gemeten waarde wordt in het LC-display weergegeven.
7.2.1.2
Handmatige meetmodus
Voor elke
gezet met
✓
testo 770-1/-2/-3 (0590 7703): Instrument bevindt zich in de automatische
AUTO A
meetmodus
AUTO
A-meetmodus beëindigen:
1.
2.
Wisselen tussen
-
De gemeten waarde wordt in het LC-display weergegeven.
Wisselen naar de automatische meetmodus:
-
Het instrument bevindt zich in de automatische meetmodus, wanneer
in het LC-display oplicht.
7.2.2
Meten van µA AC of µA DC
(alleen testo 770/-2/-3)
7.2.2.1
Automatische meetmodus
Voor elke
gezet met
1.
Instrument inschakelen: Draaischakelaar op
-
Het instrument is ingeschakeld.
-
Het instrument bevindt zich in
2.
Meetleidingen aansluiten: Zwarte meetleiding aan zwarte bus, rode
meetleiding aan rode bus. Vervolgens meetleidingen verbinden met het
testobject.
-
Het instrument herkent automatisch de
-
De gemeten waarde wordt in het LC-display weergegeven.
18
DC
stroommeting moet het instrument altijd op nul worden
[
]
voordat er gemeten wordt.
DC
stroommeting moet het instrument altijd op nul worden
[
]
voordat er gemeten wordt.
A AC
A
DC:
[
en
DC
stroommeting moet het instrument altijd op nul worden
[
]
voordat er gemeten wordt.
AUTO
zetten.
[
A AC
A
DC-modus.
of
[
]
<1 s indrukken.
]
<1 s indrukken.
[
]
>2 s indrukken.
zetten.
µA-modus.
µA AC
µA
of
AUTO
A-
]
>2 s indrukken.
AUTO
DC-modus.