vertraging, die feitelijk afhankelijk is van de massa van het
gebouw (constructie) en zijn isolatie. Voor een efficiënte
berekening van de warmtevraag moet hiermee rekening
worden gehouden, omdat anders met name in de
overgangstijd
sprake
verwarmingsfasen.
Om deze berekening aan het desbetreffende gebouw aan te
passen kunnen de twee hoofdfactoren via een afzonderlijke
parameter worden ingesteld.
Constructie
licht
Isolatie
slecht
licht +
slecht
normaal
licht +
normaal
goed
licht +
goed
Voor testdoeleinden kan de gebouwtraagheid ook worden
uitgeschakeld.
De
historische
waarden
(weersensor of historische weergegevens) worden verhoogd
www.stiebel-eltron.com
zou
zijn
van
onnodige
normaal
zwaar
normaal +
zwaar +
slecht
slecht
normaal +
zwaar +
normaal
normaal
normaal +
zwaar +
goed
goed
van
de
buitentemperatuur
met de ingestelde vertraging en leiden zo tot de zogeheten
Verwarmingskarakteristiek
De
verwarmingskarakteristiek
parameters de uit de effectieve buitentemperatuur te
berekenen warmtevraag en daarmee de streeflaadgraad die
wordt afgegeven aan de accumulatieradiatoren resp.
laadregelaars.
Configuratie (E1): buitentemperatuur waarbij de
verwarmingsinstallatie op maximaal vermogen moet
werken om de normbuitentemperatuur van 20°C te
bereiken (warmtevraag = 100%)
Verwarmingsbegin (E2): buitentemperatuur waaronder
de verwarmingsfunctie wordt ingeschakeld
Laadbasis (E15): streeflaadgraad die wordt afgegeven bij
verwarmingsbegin
De E-nummers verwijzen daarbij naar de definities in DIN EN
50350.
Via de verwarmingskarakteristiek wordt dus de warmtevraag
van de laadbasis bij verwarmingsbegin tot max. 100% bij
configuratie gevarieerd.
FUNCTIES: WARMTEVRAAG
definieert
m.b.v.
EAC 5 | 11
drie