Installatiebesturing
De
installatiebesturing
warmtevraagberekening en de laadvrijgave samen, geeft
deze met inachtneming van de comfortinstellingen van de
gebruiker door aan het geselecteerde oplaadmodel voor de
berekening van de oplading, en zorgt uiteindelijk voor de
uitvoer van de laadsignalen afhankelijk van het ingestelde
uitvoermodel.
Met de bedrijfsmodus, het warmteniveau en het week- resp.
vakantieprogramma kan de gebruiker vastleggen welke
streef-ruimtetemperatuur het systeem afhankelijk van het
tijdstip van de dag en de weekdag moet bereiken. Hierbij kan
m.b.v. nog andere parameters het warmteniveau worden
opgeschaald. Het warmteniveau 3.0 heeft hierbij altijd
betrekking op de in de warmtecurve met E2 ingestelde
verwarmingsgrenstemperatuur plus 2 K interne winst van de
woning (fabrieksinstelling 18°C + 2 K = 20°C).
Instelbare bedrijfsmodi:
Standby: Verwarmingsfunctie uitgeschakeld, alleen
vorstbeschermingsfunctie actief
Handmatig: handmatige instelling van het warmteniveau
m.b.v. het menu resp. online
www.stiebel-eltron.com
vat
de
resultaten
van
FUNCTIES: INSTALLATIEBESTURING
Automatisch: tijdgestuurde, automatische instelling van
de
vakantietijd
Instelling van het warmteniveau:
Vorstbeveiliging: verlaging van de ruimtetemperatuur
tot het ingestelde vorstbeveiligingsniveau
(bij fabrieksinstelling 10°C)
1.0 ..: minimale ruimte-streeftemperatuur
(bij fabrieksinstelling 15°C)
.. 5.0: maximale ruimte-streeftemperatuur
(bij fabrieksinstelling 25°C)
Oplaadmodel
Het besturingsmodel voor de oplading legt vast hoe uit de
ingestelde warmteniveau, de warmtevraag en de vrijgave de
streeflading wordt berekend. De mogelijke oplaadmodellen
hangen af van de toepassing Klassiek of Zelfaanpassend (ook
Beperkt).
Klassieke oplaadmodellen volgens DIN EN 50350:
vooruitbesturing zonder tijdgedrag (VWSoZ)
vooruitbesturing met tijdgedrag (VWSmZ)
EAC 5 | 7