Instellen van de spuitpomp
7.6 Aansluiting op het <centrale infusiemonitoringsysteem>
(optioneel)
Spuitpompen kunnen worden aangesloten op het <centrale infusiemonitoringsysteem >, dat op
afstand werkstaten van pompen kan verkrijgen.
VOORZICHTIG:
⚫
De spuitpomp mag niet worden bediend via het < centrale infusiemonitoringsysteem>.
7.7 Verpleegoproep (optioneel)
Nadat de spuitpomp is aangesloten op het centrale infusiemonitoringsysteem, kan de patiënt in
zijn
of
haar
bed
op
de
verpleegoproepknop
drukken.
Dan
laat
het
centrale
infusiemonitoringsysteem in het verplegingsstation een geluid horen en geeft het de gegevens van
de patiënt weer op het scherm, zodat de verpleegkundige de patiënt op tijd kan verzorgen.
7.8 Spraakcommunicatie (optioneel)
Nadat de spuitpomp is aangesloten op het centrale infusiemonitoringsysteem, kan de patiënt in
zijn of haar bed op de verpleegoproepknop drukken. Dan laat het centrale
infusiemonitoringsysteem in het verplegingsstation een geluid horen. De verpleegkundige kan op
de spreek-luisterknop drukken en in realtime met de patiënt communiceren om kennis te nemen
van de informatie.
7.9 Een barcodescanner aansluiten (optioneel)
Nadat een barcodescanner op de pomp is aangesloten, kan de patiëntinformatie, zoals
registratienr. en ziekenhuisnr. worden ingescand en wordt de patiëntinformatie in de pomp
automatisch bijgewerkt door middel van pompprompts.
De barcodescanner kan maximaal 18 cijfers scannen.
7.10 Gebruikersspecifieke vereisten (optioneel)
7.10.1 Maximaal debiet
Parameters voor het maximale debiet zijn al ingesteld met de spuitpomp. Neem voor
elke wijziging contact op met uw lokale verdeler.
37 / 55