Plaatsingen en aansluiting
32
ð Let tijdens het aansluiten altijd op de gegevens die op het type-
plaatje en in de gegevens in het hoofdstuk Technische gege-
vens staan.
4.3 Aansluiting (voedingsaansluitingen)
Op het pompsysteem zijn toevoeraansluitingen voor vacuüm, uit-
laatgas en optioneel voor gasballast, ventilatie en koelwater aanwe-
zig. Sluit uw pompsysteem aan zoals in onderstaande voorbeelden
is beschreven. Bevestig ook de schroefkoppelingen en erlenmeyer
die in het pakket zijn meegeleverd aan de condensatoren.
4.3.1 Vacuümaansluiting (IN)
VOORZICHTIG
Flexibele vacuümslangen kunnen tijdens het evacu-
eren samentrekken.
Verbonden componenten die niet goed zijn vastgezet kun-
nen, door de schoksgewijze beweging (krimpen) van flexi-
bele vacuümslangen, letsel veroorzaken of schade aanrich-
ten. De vacuümslang kan losraken.
Zet de vacuümslang vast op de aansluitingen.
Ø
Zet de verbonden componenten vast.
Ø
Meet de flexibele vacuümslang zodanig af dat u rekening
Ø
houdt met de maximale krimp, d.w.z. het samentrekken.
AANWIJZING
Vreemde voorwerpen in de zuigleiding kunnen de vacuüm-
pomp beschadigen.
ð Voorkom dat deeltjes, vloeistoffen of verontreinigingen aange-
zogen worden of terug kunnen stromen.
20999353_NL_PC3000 VARIO select Serie_V1.4_061022