OPNAMEFUNCTIES
34
NE
De witbalans aanpassen
De witbalans die betrekking heeft op de juistheid van
kleurreproductie bij verschillende
belichtingsomstandigheden. Als de witbalans correct is,
worden alle overige kleuren nauwkeurig gereproduceerd.
De witbalans wordt doorgaans automatisch aangepast.
Als u echter een ervaren camcordergebruiker bent, kunt
u deze functie handmatig bedienen om een meer
professionele kleur-/tintreproductie te bewerkstelligen.
Om de instelling te veranderen
Stel "u" in op de gewenste stand. (
● De aanduiding van de geselecteerde stand verschijnt,
behalve van de stand "AUTO".
[AUTO]: De witbalans wordt automatisch aangepast.
MWB: U kunt de witbalans handmatig aanpassen
wanneer u bij verschillende soorten belichting filmt.
(
"De witbalans handmatig aanpassen")
FINE: Buiten op een zonnige dag.
CLOUD: Buiten op een bewolkte dag.
HALOGEN: Een videolamp of een soortgelijke
belichting wordt gebruikt.
[ ] = fabrieksinstelling
Teruggaan naar automatische witbalansregeling
Stel "u" in op "AUTO". (
Of zet de aan/uit-knop op "A".
De witbalans handmatig aanpassen
U kunt de witbalans handmatig
aanpassen wanneer u bij
verschillende soorten belichting
filmt.
1
Zet de aan/uit-knop op "M".
2
Selecteer "MWB" in het
menu "u W.BALANCE".
(
blz. 27)
● De aanduiding
knippert langzaam.
3
Houd een vel wit papier voor het onderwerp. Pas de
zoominstelling aan of stel u zo op dat het witte papier het
hele scherm vult.
4
Houd SET ingedrukt tot
● Wanneer het instellen klaar is, gaat
knipperen.
5
Druk tweemaal op SET. Het menuscherm wordt
gesloten en de aanduiding voor de handmatige
witbalansinstelling
OPMERKINGEN:
● In stap 3 is het mogelijk moeilijk om scherp te stellen op wit
papier. Stel in dat geval handmatig scherp. (
● U kunt een onderwerp binnen onder allerlei
belichtingsomstandigheden filmen (natuurlijk licht, tl-lamp,
kaarslicht, enzovoort). Aangezien de kleurtemperatuur
verschilt naar gelang de lichtbron, verschilt ook de tint van
het onderwerp naar gelang de witbalansinstelling. Gebruik
de functie om een meer natuurlijk resultaat te
bewerkstelligen.
● Wanneer u de witbalans handmatig hebt aangepast, blijft
de instelling behouden, ook als de stroomtoevoer
onderbroken of de accu verwijderd wordt.
blz. 27)
blz. 27)
snel begint te knipperen.
weer normaal
wordt weergegeven.
Wipe- of fade-effecten
Met behulp van deze effecten kunt u professioneel ogende
beeldovergangen maken. Gebruik deze effecten om de
overgang van scène naar scène wat meer pit te geven.
U kunt een wipe- of fade-effect toepassen wanneer u een
video-opname start of beëindigt.
1
Zet de schakelaar VIDEO/MEMORY op "VIDEO".
(alleen GR-DX97/77/67)
2
Zet de aan/uit-knop op "M".
3
Stel "v" in op de gewenste stand. (
● Het menu WIPE/FADER verdwijnt en het effect is
opgeslagen.
● De aanduiding van het geselecteerde effect verschijnt.
4
Druk op de start-/stopknop voor opnemen om Fade-in/
out of Wipe-in/out te activeren.
Het geselecteerde effect uitschakelen
Selecteer "OFF" in stap 3. De effectaanduiding verdwijnt.
OPMERKINGEN:
● U kunt de lengte van een wipe of fade vergroten door de start/
stop-knop voor opnemen in te drukken en ingedrukt te
houden.
● Sommige wipe-/fade-effecten kunnen in bepaalde standen
van Programma AE met speciale effecten niet worden
gebruikt. (
indicator of gaat uit.
WIPE/FADER
OFF: Hiermee schakelt u de functie uit. (fabrieksinstelling)
FADER–WHITE: Fade-in of fade-out met een wit
scherm.
FADER–BLACK: Fade-in of fade-out met een zwart
scherm.
FADER–B.W: Fade-in vanuit een zwartwitscherm
naar een kleurenscherm, of fade-out van kleur naar
Wit papier
zwartwit.
WIPE–CORNER: Een wipe-in op een zwart scherm
vanuit de rechterboven- naar de linkerbenedenhoek, of
een wipe-out van de linkerbeneden- naar de
rechterbovenhoek met als resultaat een zwart scherm.
WIPE–WINDOW: De scène begint in het midden van
een zwart scherm, waarna er een wipe-in naar de hoeken
plaatsvindt; of een wipe-out geleidelijk vanuit de hoeken
naar het midden.
WIPE–SLIDE: Wipe-in van rechts naar links of wipe-
out van links naar rechts.
WIPE–DOOR: Wipe-in waarbij de twee helften van
een zwart scherm respectievelijk naar links en rechts
wegtrekken, waardoor de scène zichtbaar wordt; of een
wipe-out waarbij een zwart scherm vanaf links en rechts de
blz. 32)
scène geleidelijk helemaal afdekt.
WIPE–SCROLL: Wipe-in van de scène vanaf de
onderkant naar de bovenkant van een zwart scherm of een
wipe-out van boven naar onder, waardoor een zwart
scherm ontstaat.
WIPE–SHUTTER: Wipe-in vanaf het midden van een
zwart scherm in de richting van de boven en onderkant; of
wipe-out vanaf de boven- en onderkant naar het midden
toe, waardoor een zwart scherm ontstaat.
blz. 35) In dit geval knippert de geselecteerde
blz. 27)