Figuur 73
1. Getande Whiz Lock-moer
2. Stelschroef
11. Als de afstellingen van de koppelingen van het voorste
maaidek niet voldoende is om de maaihoogte goed in
te stellen, kunt u de enkelpuntsafstelling gebruiken om
de afstelling nauwkeurig uit te voeren.
12. Om het enkelpuntssysteem af te stellen, moet u de
twee bouten onderaan de maaihoogteplaat losdraaien.
Zie Figuur 74.
Figuur 74
1. Bouten aan de onderzijde van de maaihoogteplaat
13. Als het maaidek te laag is, draai dan de bout van
het enkelpuntssysteem rechtsom. Als het maaidek te
hoog is, draai dan de bout van het enkelpuntssysteem
linksom (Figuur 75).
g017441
3. Contramoer
4. Gaffel
g017442
Opmerking: Draai de bout van het
enkelpuntssysteem losser of vaster tot de
montagebouten van de maaihoogteplaat ongeveer 1/3
van de lengte in de sleuven kunnen bewegen. Hierdoor
ontstaat er ruimte voor afstelling omhoog of omlaag
van de vier maaidekkoppelingen.
1. Bout enkelpuntssysteem
14. Draai de twee bouten aan de onderzijde van de
maaihoogteplaat vast (Figuur 74). Vastdraaien met een
torsie van 37-45 Nm.
Opmerking: In de meeste omstandigheden moet het
mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld
dan de voorzijde.
15. Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf het
horizontale oppervlak tot de achterste punt van het
maaimes (punt B). De afstand moet 8,3 cm bedragen
(Figuur 72).
16. Regel de stelschroef fijn af om een hoogte te verkrijgen
van 8,3 mm (zie Figuur 73).
Om te verhogen draait u de schroef rechtsom en om te
verlagen draait u de schroef linksom.
17. Meet en pas aan tot alle vier de zijden op de juiste
hoogte zijn ingesteld. Draai alle moeren van de
hefarmen vast.
18. Breng het uitwerpkanaal omlaag.
1
Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder
het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen
wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of
ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als
51
g017036
Figuur 75