1
3
5
Figuur 43
Opmerking: Controleer of de pakking van het
oliefilter contact maakt met de motor en draai nog 3/4
slag extra vast.
3. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie
Motorolie verversen.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u
de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het
(de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het
meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien
nodig nieuwe bougies.
®
Type bougie: NGK
BPR4ES of gelijkwaardig
Elektrodenafstand:0,75 mm
G017452
2
4
6
3/4
G008748
Bougie verwijderen
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
3. Zoek en verwijder de bougies (Figuur 44).
Bougie controleren
Belangrijk: Bougies nooit schoonmaken. Verwijder
een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de
elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt
of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op
een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,76 mm.
1
Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm.
35
g015124
Figuur 44
2
G008794
Figuur 45