1
3
Figuur 46
Vonkenvanger controleren
(indien aanwezig)
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Hete systeemonderdelen van de uitlaat kunnen
benzinedampen ontsteken, zelfs nadat de motor is
afgezet. Hete deeltjes die tijdens het gebruik van
de motor uit de uitlaat komen kunnen ontvlambaar
materiaal ontsteken. Brand kan lichamelijk letsel
en materiële schade veroorzaken.
Vul geen brandstof bij en laat de motor niet lopen
totdat de vonkenvanger is geplaatst.
1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het
contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking.
2. Wacht tot de geluiddemper is afgekoeld.
3. Als u scheuren in het scherm of in de lassen ziet,
vervang dan de vonkenvanger.
4. Als het scherm verstopt raakt, verwijder dan de
vonkenvanger en schud de deeltjes eruit. Reinig het
scherm met een staalborstel (laat het scherm indien
nodig weken in oplosmiddel). Plaats de vonkenvanger
terug op de uitlaat.
2
G015200
Onderhoud
brandstofsysteem
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
(dit moet vaker gebeuren als de machine
wordt gebruikt in stoffige of vuile
omstandigheden).
Het brandstoffilter bevindt zich bij de motor, aan de voorzijde
of de achterzijde van de motor.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Laat de motor afkoelen.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
5. Sluit de brandstofafsluitklep achter de stoel (Figuur 47).
G008963
1. Brandstoffilter
2. Slangklem
6. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 47).
7. Trek het filter uit de brandstofslangen.
8. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Figuur 47).
9. Open de brandstofafsluitklep.
Opmerking: Het is belangrijk om de brandstofleidingen
terug te plaatsen en vast ze zetten op dezelfde manier als in
de fabriek om ervoor te zorgen dat de brandstofleiding geen
36
1 2
3
Figuur 47
3. Brandstofslang