INSTALLATIE
Attentie!
Steeds nadat u de drukregelaar heeft
vervangen, moet u het apparaat een
technische keuring laten ondergaan
die de gaskranen en de uitstroombe-
veiliging omvat.
Opgelet!
Na de installatie van het fornuis moet
de afdichting van alle aansluitingen
gecontroleerd worden met bv. water
met zeep.
Er mag geen vuur gebruikt worden om
de afdichting te controleren.
Aansluiting van de oven op de
elektrische installatie
De oven is in de fabriek aangepast aan
voeding met eenfasige wisselstroom
(230V 1N~50Hz) en uitgerust met een
aansluitleiding van 3 x 1,5 mm2 met een
lengte van ongeveer 1,5 m en een stekker
met aarding.
Het stopcontact voor aansluiting op de
elektrische installatie moet voorzien zijn
van een aardingspin. Het stopcontact
voor aansluiting op de elektrische instal-
latie moet ook na het opstellen van de
oven bereikbaar zijn voor de gebruiker.
Voordat u de oven aansluit is, moet u
controleren of:
-
de zekering en de elektrische installatie
bestand zijn tegen de belasting van de
oven. Het circuit dat het stopcontact
voedt, moet beveiligd zijn met een zeke-
ring van min. 16A.
- de elektrische installatie uitgerust is met
een doeltreffend aardingssysteem dat
voldoet aan de geldende normen en
voorschriften.
Opgelet!
Om gevaarlijke situaties te vermijden moet
een beschadigde aansluitleiding, die niet
losgemaakt kan worden, vervangen worden
bij de producent, bij een gespecialiseerde
hersteldienst of door een gekwalificeerd
persoon.
Aanpassing van het fornuis aan
een ander soort gas
Deze handeling mag enkel uitgevoerd wor-
den door een erkend installateur met de
gepaste kwalificaties.
Als het gas waarmee het fornuis gevoed
moet worden, verschilt van het gas dat voor
het fornuis voorzien is in de fabrieksversie,
d.w.z. G20 2E 20 mbar, G25 2L 25 mbar dan
moeten de branderkoppen vervangen worden
en moet de vlam opnieuw ingesteld worden.
52