teltimer van 30 seconden weergegeven, die de wachttijd voor
de volgende meting aangeeft.
Druk op
om de meting af te breken.
5. Na de derde meting wordt het gemiddelde meetresultaat voor
systolische druk, diastolische druk en hartslag weergegeven en
door middel van
aangegeven.
Het symbool voor de manchetaanbrengcontrole
gedurende de volledige meting weergegeven. Als de man-
chet te los is aangebracht, worden
In dat geval wordt de meting na ongeveer 5 seconden afge-
broken en het apparaat wordt uitgeschakeld.
verschijnt wanneer de meting niet juist kon worden uit-
gevoerd. Neem in dat geval het hoofdstuk 'Wat te doen bij
problemen' in acht. Herhaal eventueel na 1 minuut het aan-
brengen van de manchet. Het apparaat wordt na ongeveer
30 seconden automatisch uitgeschakeld. De waarde is bij
de geselecteerde of bij de laatst gebruikte gebruiker opge-
slagen.
6.4 Resultaten beoordelen
Algemene informatie over de bloeddruk
• De bloeddruk is de kracht waarmee de bloedstroom tegen de
wanden van aders drukt. De arteriële bloeddruk verandert in
de loop van een hartcyclus constant.
• De bloeddruk wordt altijd in de vorm van twee waarden weer-
gegeven:
- De hoogste druk is de systolische bloeddruk. Deze ont-
staat wanneer de hartspier zich samentrekt en het bloed
daardoor in de bloedvaten wordt gedrukt.
- De laagste druk is de diastolische bloeddruk. Dit is de
druk die aanwezig is wanneer de hartspier zich volledig uit-
gerekt heeft en het hart zich met bloed vult.
wordt
Hartritmestoornissen
Het apparaat kan tijdens de bloeddrukmeting eventuele hartrit-
en
weergegeven.
mestoornissen identificeren. Na de meting wijst
ele onregelmatigheden in uw hartslag.
Herhaal de meting als
Gebruik voor de beoordeling van uw bloeddruk alleen de resul-
taten die zonder onregelmatigheden in uw hartslag zijn geregis-
treerd.
Raadpleeg uw arts als
kan de aanwezigheid van een stoornis tijdens een onderzoek
vaststellen.
Risico-indicator
Bereik van de gemeten
bloeddrukwaarden
Systolisch
(in mmHg)
≥ 180
160 – 179
140 – 159
130 – 139
63
• Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal. Zelfs bij een
herhaalde meting kan er sprake zijn van aanzienlijke verschil-
len tussen de gemeten waarden. Eenmalige of onregelmatige
metingen geven daarom geen betrouwbare informatie over de
werkelijke bloeddruk. Een betrouwbare beoordeling is alleen
mogelijk als u regelmatig metingen uitvoert onder vergelijkba-
re omstandigheden.
wordt weergegeven.
vaak wordt weergegeven. Alleen hij
Classificatie
Diastolisch
(in mmHg)
Hoge bloeddruk graad 3
≥ 110
(ernstig)
Hoge bloeddruk graad 2
100 – 109
(middelmatig)
Hoge bloeddruk graad 1
90 – 99
(licht)
85 – 89
Hoog-normaal
u op eventu-
Kleur van
de risico-
indicator
Rood
1
Oranje
1
Geel
1
Groen
1