Montage en installatie
5.3.3
Installeren (elektrisch)
Tijdens het installeren op locatie
moeten de kabels voor trekontlasting
in een kabelgoot worden gelegd
1.
Draai de vier schroeven van de
behuizing los
2.
Til het bovengedeelte van de regel‐
aarbehuizing iets naar voren en
klap het naar links
Afb. 16: Schroefdraadboringen uitbreken
3.
Grote wartel (M 20 x 1,5)
Kleine wartels (M 16 x 1,5)
Het aantal schroefdraadboringen
aan de onderkant van het onderge‐
deelte van de regelaarbehuizing uit‐
breken dat nodig is
4.
De kabel door de betreffende ver‐
loopstukken leiden
5.
Plaats de verloopstukken in de war‐
tels
40
6.
De kabel invoeren in de regelaar
7.
De kabels aansluiten, zoals opge‐
geven in het aansluitschema
8.
De benodigde wartels inschroeven
en vastdraaien
9.
De klemmoeren van de wartels zo
vastdraaien dat ze goed afdichten
10.
Plaats het bovengedeelte van de
regelaarbehuizing op het onderge‐
deelte van de regelaarbehuizing
11.
De schroeven van de behuizing
handvast aandraaien
12.
Controleer nog een keer of de
afdichting goed zit. Alleen bij een
correcte montage, wordt de
beschermingsgraad IP 67 (wand-/
pijpmontage), resp. IP 54 (schakel‐
paneelmontage) bereikt
5.4
Het schakelen van induc‐
tieve lasten
A0272
Wanneer u op een relais van de rege‐
laar een inductieve last aansluit (dus
een verbruiker die een spoel gebruikt,
bijv. motorpomp alpha), moet u de
regelaar met een beveiligingscircuit
beveiligen. Vraag bij twijfel advies van
een elektromonteur.