Veiligheidswaarschuwingen
Verstuur geen defecte batterijmodule, niet afzonderlijk en niet aangesloten op een instrument.
De batterijmodule mag alleen worden opgeladen met een MBC2100 lithiumionbatterijlader in een droge omgeving.
2.2.3 Zorg voor de lithiumionbatterij
Gebruik uitsluitend de oplader die door Megger Instruments Limited is geleverd.
Laad de lithiumionbatterij volledig op voordat u deze voor de eerste keer gebruikt. De groene led op de batterij geeft aan
dat de batterij normaal wordt opgeladen. Koppel de lader los van de batterij nadat de led op de lader groen is geworden.
De rode led gaat branden als de celtemperatuur buiten het laadbereik van 0 °C tot 40 °C ligt.
De rode led kan ook gaan branden als de verkeerde lader is gebruikt, zodat de laadstroom hoger is dan 4 A.
2.2.4 Gebruik van AA-alkalinebatterijen
Gebruik alleen primaire alkalinecellen van het type AA (LR6). Gebruik geen oplaadbare of primaire lithiumcellen.
Plaats nieuwe AA-cellen (LR6) – gebruik geen nieuwe en lege cellen door elkaar.
Let op de polariteitsmarkeringen van de cellen wanneer u de cellen in de batterijhouder plaatst.
De cellen of de batterijstekker mogen niet worden kortgesloten.
Verwarm de cellen niet en gooi ze niet weg in vuur. Stel de cellen niet bloot aan harde stoten, mechanische schokken of
overmatige hitte.
Gebruik de batterijmodule niet als er zichtbare tekens van schade zijn of als de module lange periodes in een omgeving
opgeslagen heeft gelegen die buiten de specificaties valt.
Batterijcellen, behuizing en klemmen moeten schoon en droog zijn voor gebruik.
De batterijmodule moet in een schone en droge omgeving worden vervangen.
2.3
Productveiligheidscategorie - meetaansluiting
De productveiligheidscategorie, conform IEC 61010, bepaalt op welke onderdelen van een elektrische installatie
een instrument veilig kan worden gebruikt. De categorieclassificaties worden hieronder toegelicht. Bij gebruik met
goedgekeurde Megger-meetsnoeren heeft het MFT-X1-instrument een veiligheidsspecificatie van CAT IV 300 V en
CAT III 600 V, maar bij sommige accessoires kan deze specificatie worden verlaagd. De verlagingen worden uitgelegd
in de hoofdstukken over deze modi en accessoires.
WAARSCHUWING: Bij gebruik van een meetinstrument is de toepasselijke productveiligheidscategorie
altijd die van de component met de laagste nominale waarde in het meetcircuit.
2.3.1 Veiligheidscategorie spanning
De spanning die deel uitmaakt van de categoriespecificatie (CAT IV 300 V of CAT III 600 V) is de maximale lijn-naar-
aarde spanning waarop het instrument kan worden aangesloten op dat type circuit.
2.3.2 CAT IV
Instrumenten met een veiligheidsspecificatie CAT IV kunnen worden aangesloten op circuits tussen de oorsprong
van de laagspanningsnetvoeding en het distributiepaneel, zolang er ten minste één beveiliging tussen de oorsprong
van de voeding en het aansluitpunt van het instrument aanwezig is. Als er geen dergelijke beveiliging aanwezig is,
moet een tijdelijke beveiliging worden aangebracht. Afhankelijk van de uitkomst van een risicobeoordeling kan het
ook toegestaan zijn om afgezekerde meetsnoeren te gebruiken. Instrumenten met een veiligheidsspecificatie CAT IV
kunnen ook worden aangesloten op circuits tussen het distributiepaneel en de stopcontacten en op circuits tussen
de stopcontacten en de gebruikersapparatuur.
2.3.3 CAT III
Apparatuur met een veiligheidsspecificatie CAT III kan worden aangesloten op circuits tussen de distributie
en de stopcontacten, en op apparatuur tussen de stopcontacten en de gebruikersapparatuur.
2.3.4 CAT II
Apparatuur met een veiligheidsspecificatie CAT II kan worden aangesloten op circuits tussen de stopcontacten en de
gebruikersapparatuur. Meetapparatuur kan veilig worden aangesloten op circuits met de aangegeven specificatie of lager.
De specificatie voor de meetaansluiting is die van de component met de laagste gespecificeerde waarde in het meetcircuit.
14
MFT-X1
www.megger.com