Potentiaalvereffening
Uitsluitend voor de modellen: BioCompact II 210, 310, 410, 210/210, 310/210
I-22-1*: Voor installatie in ATEX Cat. 3 zone 2-omgevingen is het verplicht om een potentiaalvereffening te
hebben, het is niet voldoende om een beschermende aarding te gebruiken via de netaansluiting.
Om de potentiaalvereffening van de eenheid te waarborgen, moet de gemonteerde externe
potentiaalvereffeningsgeleider worden gebruikt in overeenstemming met de nationale
installatievereisten, bv. EN 60079-14.
•
De montage van de aardleiding moet worden uitgevoerd volgens de volgende afbeeldingen.
•
De locatie voor aansluitmogelijkheden vindt u op de achterkant van de kast, gemarkeerd met:
"Attention – Equipotential bonding" (Let op – Potentiaalvereffening).
•
De aardleiding moet minstens 4 mm
•
Gebruik een ringklem om te zorgen voor een goede hechting.
•
Gebruik de meegeleverde M5-machineschroef en sluitring om de aardleiding aan de kast te
bevestigen. Draai de machineschroef aan tot 3,2 Nm.
– LET OP –
Deze locatie is de enige door de
fabrikant goedgekeurde locatie voor
potentiaalvereffening.
24
dik zijn.
2
*): Paragraafaanduiding (I-1, I-2 enz.) verwijst naar de IQ (Installation Qualification)