Installatie
Eerste installatiestappen
In dit gedeelte van de gebruiksaanwijzing wordt beschreven hoe u de kast moet installeren.
I-1*:
Om veiligheids- en bedieningsredenen mag de kast niet buiten worden gebruikt.
I-2*:
De kast moet worden geïnstalleerd in een droge en voldoende geventileerde ruimte.
I-3*:
Voor een efficiënte werking mag de kast niet in direct zonlicht of in de buurt van warmtebronnen worden
geïnstalleerd.
De binnenkant van de kast mag niet worden blootgesteld aan corrosieve omgevingen.
I-4*: Omgevingstemperatuur
Kast
BioCompact II 210, 310, 410, 210/210, 310/210
RR met dichte deur
RR met glazen deur
RF
BioCompact II 610
RR met dichte deur
RR met glazen deur
RF
10
10
10
Minimale omgevingstemperatuur
tijdens gebruik
+10 °C
+10 °C
+10 °C
+10 °C
+10 °C
+10 °C
*): Paragraafaanduiding (I-1, I-2 enz.) verwijst naar de IQ (Installation Qualification)
Maximale omgevingstemperatuur
tijdens gebruik
+35 °C
+32 °C
+35 °C
+43 °C
+38 °C
+43 °C