[2‑8]
4
5
6
7
[2‑9]
1
3
7.3.2
Mogelijke comfortinstellingen
Voor elk van de voorgaande standen kan een comfortniveau worden
geselecteerd. Het comfortniveau houdt verband met de timing en de
inspanning (energieverbruik) om een bepaalde kamertemperatuur te
bereiken door de koelmiddeltemperatuur tijdelijk te veranderen om
zo de gevraagde omstandigheden sneller te bereiken.
Krachtig
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan
ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de
vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is
toegestaan vanaf het opstarten.
▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 3°C dalen.
▪ Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 49°C stijgen.
▪ Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het systeem
over naar een stabiele toestand, bepaald door de bovenstaande
werkingsstand.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Snel
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan
ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de
vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is
toegestaan vanaf het opstarten.
▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
▪ Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
▪ Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het systeem
over naar een stabiele toestand, bepaald door de bovenstaande
werkingsstand.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P370475-1A – 2016.02
T
-streefwaarde (°C)
e
8
9
10
11
T
-streefwaarde (°C)
c
41
43
Verander...
[2‑81]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]=3.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
Verander...
[2‑81]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]=2.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
Gematigd
Overshoot (bij verwarmen) of undershoot (bij koelen) is toegestaan
ten opzichte van de gevraagde koelmiddeltemperatuur om zo de
vereiste kamertemperatuur heel snel te bereiken. Overshoot is niet
toegestaan vanaf het opstarten. Het opstarten gebeurt onder de
voorwaarden bepaald door de werkingsstand hierboven.
▪ Bij het koelen mag de verdampingstemperatuur, afhankelijk van
de situatie, tijdelijk tot 6°C dalen.
▪ Bij het verwarmen mag de condensatietemperatuur, afhankelijk
van de situatie, tijdelijk tot 46°C stijgen.
▪ Wanneer de vraag van de binnenunits afneemt, gaat het systeem
over naar een stabiele toestand, bepaald door de bovenstaande
werkingsstand.
▪ De omstandigheden van het opstarten verschillen van die van de
krachtige en snelle comfortinstelling.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Eco
De door de gebruiksmethode (zie hiervoor) bepaalde originele
streefwaarde van de koelmiddeltemperatuur blijft behouden zonder
enige correctie, behalve voor beschermingsregeling.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7 Configuratie
Verander...
[2‑81]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]=1.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
Verander...
[2‑81]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]=0.
Deze instelling wordt gebruikt in
combinatie met instelling [2‑9].
47