2)
Gebruik de UP en DOWN knoppen om het "Evacuation mode" submenu te selecteren
3)
Druk ENB om de evacuatie modus te activeren (zie Figuur 57):
Figuur 57: Evacuatie modus
Het starten van de evacuatie modus:
De evacuatie modus zal enkel starten met de ENB knop in te drukken als de volgende drie
voorwaarden zijn vervuld:
▪ Zuiggasdruk P1 waarde < SPF6
▪ Gaskoelerdruk P2 waarde < SPF6
▪ Vloeistofvatdruk P3 waarde < SPF6
NOTA: SPF6 = Setpunt van de druk om de evacuatie mode te stoppen (fabrieksinstelling
10 bar).
De ENB knop zal de hele tijd zichtbaar blijven. Als de evacuatiefunctie is ingeschakeld maar één van
de drie hierboven condities is niet voldaan zal de volgende boodschap op het display worden
weergegegeven:
▪ "Enabling condition for Evacuation Mode not met, waiting for it"
Vervolgens:
1)
Het HP- en het BP-ventiel gaan direct voor 100 % open (de evacuatie mode heeft voorang op
de ventielen override functie).
2)
De compressor wordt uitgeschakeld (beveiligingsinstellingen worden niet in acht genomen).
3)
De ventilator wordt uigeschakeld, hulpuitgangen worden niet beïnvloed (veiligheidsinstelling
worden niet in acht genomen).
4)
De alarmen worden uitgeschakeld, uitgezondert de communicatie alarmen.
Stop de evacuatiefunctie:
De evacuatie mode zal gedeactiveerd worden als:
1)
Een van de drie dukken P1, P2 of P3 waarde > SPF6 of
2)
De DISB knop wordt ingedrukt.
Wanneer de evacuatie functie wordt gestopt zal de regelaar terugkeren naar zijn vorige status, "Off"
of regeling.
NOTA: Zolang de evacuatiefunctie actief is zal op het display het "evacuation label" flikkeren
– zie Figuur 58 hieronder. Waneer de "EXIT" knop wordt ingedrukt zal het display van de
regelaar terugkeren naar zijn vorige stand.
Figuur 58: Evacuatie modus
NOTA: Als één van de 3 drukken (zuigdruk, gaskoelerdruk of vloeistofvatdruk) niet is
geconfigureerd of in error staat, zal de evacatie modus niet gestart worden.
42
AGL_Unit_OME_4MTL_NL_Rev01