●
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
●
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te configureren.
●
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU ( = 28) > tabblad [
] > [Instellingen Wi-Fi] >
[Doelhistorie] > [Uit].
●
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt ( = 110).
●
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 4.
Opties voor het verzenden van
beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden
] te drukken om
en de opnamepixelinstelling van het beeld (het formaat) wijzigen
] te drukken.
voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk om
opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
U kunt ook een reeks beelden selecteren om te verzenden of u kunt alle
beelden die als favoriet zijn gemarkeerd, samen verzenden vanaf het
scherm voor het verzenden van beelden.
Een reeks selecteren
1
Kies [Select. en verz.].
●
Druk op het scherm voor beeldoverdracht
op de knoppen [ ][ ] om [Select. en
verz.] te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
selectiemethode te kiezen.
1
Selecteer [Select. reeks].
●
Volg stap 2 bij "Meerdere beelden
verzenden" ( = 110), kies [Select. reeks]
en druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
110