●
Als [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
3
Selecteer [
].
●
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om [
] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
5
Kies [WPS-verbinding].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[WPS-verbinding] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
6
Kies [PBC-methode].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[PBC-methode] te kiezen en druk
daarna op de knop [ ].
7
Breng de verbinding tot stand.
●
Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
●
Druk op de camera op de knop [ ] om
naar de volgende stap te gaan.
●
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam
van het doelapparaat te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
●
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens op
[Configuratiescherm] en op [Een apparaat
toevoegen].
●
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
●
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
●
Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
101