Advertenties
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen
2. Aansluitingen volgens vorige afbeel-
ding uitvoeren.
!
Opgelet
Vulklep D moet gesloten blij-
ven.
Vulslangeinde als laatste aan
de serviceklep E aanslui-
ten.
Bij alle aansluitingen met
tweede steeksleutel tegen-
houden.
3. Vacuümpomp inschakelen.
Aan de manometerbatterij klep naar
de vacuümpomp en klep naar de
stookgasaansluiting openen.
4. Na circa 5 minuten de klep naar de
vacuümmeter openen.
Vacuümpomp zo lang ingeschakeld
laten, tot de vacuümmeter bijna
0 bar toont (minstens 30 minuten).
Opmerking
De vereiste looptijd van de vacuüm-
pomp is afhankelijk van de omge-
vingsvoorwaarden.
Koelmiddelleidingen en binneneenheid vullen
Opmerking
■ De buiteneenheid is vooraf gevuld met
koelmiddel R410A.
■ Bij leidinglengten van 3 tot 12 m is
extra vullen niet nodig.
■ Leidinglengten voor koelmiddelleidin-
gen, zie pagina 35.
■ Het koelmiddel R410A mag uitslui-
tend met vloeistof worden nagevuld.
78
(vervolg)
5. Aan de manometerbatterij klep naar
de vacuümpomp sluiten.
Vacuümpomp uitschakelen en circa
5 minuten wachten. Wanneer de afle-
zing op de vacuümmeter stijgt, is er
een lek.
Dicht het lek en herhaal de proce-
dure.
6. Alle kleppen aan de manometerbat-
terij sluiten.
7. Vacuümpomp en vacuümmeter ver-
wijderen.
Gevaar
Huidcontact met koelmiddel kan
tot huidletsel leiden.
Bij werkzaamheden aan het koel-
circuit veiligheidsbril en werk-
handschoenen dragen.
Advertenties
