■ C-6.6 PARKEREN EN BUITEN DIENST
■ C-6.6.1 Korte haltes
Bij het einde van iedere werkdag, elke werkbeurt of, in
ieder geval tijdens de nachtrust, de wagen op een
veilige wijze parkeren.
De nodige voorzorgen nemen om risicos te voorkomen
aan personen die in de nabijheid van de stilstaande
wagen kunnen komen:
•
De wagen parkeren op een plaats waar hij niets
belemmerd.
•
De eindwerktuig-arm op de grond plaatsen.
•
Versnellingshandel uit- en standrem aanzetten.
•
Startsleutel wegnemen en cabine op slot doen.
•
Accu uitsluiten bij middel van voorzien comman-
do "Uitsluiten Accu".
Hef met telescopische arm Serie GIROLIFT
GEBRUIKSAANWIJZING
■ C-6.6.2 Lange haltes
Wanneer men de wagen moet parkeren voor langere
periodes is het aan te raden, buiten de richtlijnen voor
korte haltes, ook de volgende regels te volgen:
•
Wagen goed schoonmaken. Om dit goed te doen,
roosters en protectiekoffer losmaken.
•
Na het wassen, alle delen goed drogen met
luchtstraal.
•
Wagen compleet invetten.
•
Eventuele versleten wisselstukken vervangen.
•
Eventuele versleten delen herschilderen.
•
Accu losmaken, polen met vaseline insmeren en
op een droge plaats wegzetten. Regelmatig het
ladingsniveau nakijken.
•
Tank met brandstof vullen om oxidatie van tank-
wanden te voorkomen.
•
Wagen op een overdekte en ventileerde plaats
zetten.
•
Iedere maand, motor ongeveer 10 minuten laten
draaien.
•
Bij zeer streng klimaat, radiateur leegmaken.
Ook tijdens lange stilstand periodes moet de
regelmatige onderhoudsbeurt uitgevoerd worden,
met bijzondere aandacht aan alle vloeistoffen
verslijtbare delen. In ieder geval, alvorens de wagen
weer in dienst te zetten, een buitengewone
onderhoudsbeurt uitvoeren met speciale aandacht
voor alle mechanische, hydraulische en electrische
delen.
C-43
Pagina
Document 57.0000.5700 - 12/2002
BELANGRIJK