B-3 VEILIGHEIDSNORMEN
■ B-3.1
WERKTERREIN
Steeds rekening houden met de eigenschappen van
het werkterrein:
•
Het werkterrein goed bestuderen t.o.v. de wagen
en zijn mogelijke standen.
ELECTRISCH
GEVAAR
Letten op nabhëêeid electrische kabels.
Steeds een veilige afstand van deze bewaren, zowel
met de telescopische arm als met de eventueel
geheven vracht. Gevaar voor bliksem en electrische
lossing.
ELECTRISCH
GEVAAR
OPGELET
Nagaan of de grond waar men de wagen wil
neerzetten (wielen of stabilisators) stevig genoeg
is om het evenwicht niet in gevaar te brengen.
Wanneer de grond onvoldoende stevigheids-
garantie biedt, hulpplaten onder de stabilisators of
onder de wielen plaatsen. Deze platen moeten een
druk garanderen, niet hoger dan 1,2
(Afmeting platen: mm 500x500 is voldoende).
Hef met telescopische arm Serie GIROLIFT
RISICO VOOR DOOD OF ERNSTIGE VERWONDINGEN
WANNEER CONTACT MET ONDER STROOM STAANDE
ELECTRISCHE LIJNEN.
STEEDS EERST DE ELECTRICITEITS-DISTRIBUERENDE
ENTITEIT VERWITTIGEN ALVORENS TE WERKEN IN
EEN ZONE MET POTENTIEEL GEVAAR. DE ONDER
STROOM STAANDE KABELS EERST LOSMAKEN
ALVORENS MET HET VOERTUIG TE WERKEN.
STROOM LIJN
MINIMALE AFSTAND
0
a
50 kV
3.00 m
50
a
200 kV
4.60 m
200
a
350 kV
6.10 m
350
a
500 kV
7.62 m
500
a
750 kV
10.67 m
750
a
1000 kV
13.72 m
÷
1,5 kg/cm
Document 57.0000.5700 - 12/2002
VEILIGHEID
•
Het beste traject uitzoeken om op het werkterrein
te komen.
•
Wanneer het toestel in actie is mag niemand in de
werkstraal komen.
•
Tijdens het werk, orde op het terrein houden: niets
laten liggen dat het bewegen van mensen of toestel
zou kunnen belemmeren.
•
In nabijheid van grachten, wielen op veilige afstand
van de berm houden.
A ≥ B
10 ft
15 ft
20 ft
25 ft
Het is verboden de wagen te gebruiken bij onweer.
35 ft
45 ft
2
B-4
Pagina
A
GEVAAR
B