Inhoudsopgave
Advertenties
■ D-3.16
REGELING AFSTAND SENSOREN
Bij het slecht, of totaal niet werken van de sensoren
door het loskomen van de fixagekokertjes:
1
Moeren A die sensor B vasthouden, losdraaien
2
Plaats mobiele deel C van de wagen, gecontroleerd
door de sensor, zo dicht mogelijk bij deze. Regel de
benadering van de sensor tot het deel tot het
lampje LED D aangaat.
3
Sensor nog 1÷2 millimeter nader brengen.
Zowel blokkage- als slotmoeren van sensor
vastschroeven.
De wagen beschikt over de volgende nabijheidssensors:
N° 1 sensor onder rijstoel om het starten zonder
conducteur aan boord te verbieden.
N° 1 sensor op inschakeling snelle rijhendel.
N° 1 sensor op inschakeling lage rijhendel.
N° 1 sensor voor controle op rotatie cardanboom.
N° 1 sensor voor controle blokkage rotatie-torentje.
Hef met telescopische arm Serie GIROLIFT
ONDERHOUD
Inrijden ______________________________ Geen
Normaal ______________________ Indien nodig
D-17
Pagina
Document 57.0000.5700 - 12/2002
÷
1
2 mm
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
