C-4 IN WERK STELLING
■ C-4.1 ALVORENS DE MOTOR AAN TE ZETTEN
•
Voor de veiligheid van de operator, de andere
mensen en de wagen, is het beter een algemene
controle uit te oefenen alvorens de motor aan te
draaien.
•
Cabine schoon maken, met een speciale aandacht
voor ruimte onder en rond pedalen en commando-
hendels.
•
Olie, vet of slijk van pedalen en commando-hendels
halen.
•
Handen en schoenen moeten schoon en droog zijn.
•
Veiligheidsgordels controleren.
•
De
goede
werking
richtingaanwijzers, noodlampen, ruitenwissers en
klaxon controleren.
•
Rijstoel regelen om makkelijk bij commando-
hendels en pedalen te komen, zonder de rug te
buigen.
•
Achteruitkijkspiegels regelen om een goed zicht te
houden achter de wagen terwijl men correct op de
rijstoel zit.
•
Nagaan of standrem ingeschakeld is.
■ C-4.1.1 Check bij het starten van de wagen
Bij het aanzetten van de wagen voert het anti-
omkantelsysteem automatisch een check uit op de
werkinbg van het systeem. Na ongeveer 20 seconden
verschijnen de gegevens en het òodel van de wagen,
daarna het eerste pagina met als selectie het laatst
gebruikte werktuig. Indien de groene LED blijft branden
is de wagen klaar voor gebruik. Indien de gele LED
aanblijft zal het nodig zijn
voorzichtig uit te voeren daar het geheven gewicht
hoger is dan 90% van de toegestane vracht, maar lager
dan de maximaal toegestane vracht. Wanneer de rode
LED brandt is de geheven vracht hoger dan deze
maximaal toegestaan, de bewegingen van de wagen
worden automatisch geblokkeerd, behalve deze voor
het intrekken in stabiliteit.
Nazien of het veiligheidsdispositief goed werkt zoals
voorzien in
hoodst. D-3.17
•
Anti-omkantelsysteem
•
Drukknop op joystick
•
Aanwezigheids-sensor op zit
•
Nabijheids-sensor op standrem
•
Noodstop drukknop
Hef met telescopische arm Serie GIROLIFT
van
koplampen,
de behandeling zeer
t.o.v.:
Pagina
Document 57.0000.5700 - 12/2002
GEBRUIKSAANWIJZING
■ C-4.2 AANZETTEN MOTOR
•
Versnelling vrij zetten.
•
Druk gaspedaal totaal in.
•
Zet motor aan door schakelaar op stand
brengen en los te laten zo gauw de motor aanslaat.
Indien, na ongeveer 20 seconden, de motor niet
zou aanslaan, sleutel loslaten en ongeveer 2 minuten
wachten alvorens opnieuw te proberen.
•
Na aanslaan motor, de
toeren
op
brengen
en
minuten wachten alvorens
de versnelling in
schakelen, zodat de
motorolie progressief op
de juiste temperatuur
komt om efficient te
werken.
•
Indien de motor aangezet wordt met buitenhulp,
verbindingskabels weghalen (zie volgend
hoofdstuk).
Indien de lichtwijzers niet aan of uit gaan wanneer
de motor draait, deze dadelijk stil zetten en oorzaak
van het niet werken opzoeken.
BELANGRIJK
Aanzetten motor is niet mogelijk wanneer standrem
niet ingeschakeld is.
Bij het verlaten van de gidsstoel, na het aanslaan
van de motor, blijft de motor draaien. DE WAGEN
NIET VERLATEN ZONDER EERST DE MOTOR TE
HEBBEN UITGEDRAAID, DE ARM OP GROND
GEDAALD
EN
OPGETROKKEN.
C-28
minimaal
P
enkele
te
OPGELET
GEVAAR
STANDREM
TE
te
HEBBEN