COMMANDER-LPY/LPZ
N.B.! Neem de lokale wetge-
ving met betrekking tot het ge-
bruik van de vulinrichting in
acht. In sommige streken is
het verboden om uit opper-
vlaktewater (sloten, meren,
enz.) te vullen. Het verdient
aanbeveling om te vullen
uit gesloten reser-
voirs (mobiele
watertanks enz.)
om vervuiling te
voorkomen.
WAARSCHUWING! Als de zuigslang/zuigkorf aan
de veldspuit vervoerd wordt tijdens het spuitwerk,
kunnen er chemicaliën op komen die later bij op-
nieuw vullen het oppervlaktewater vervuilen!
Het vullen van de spoeltank
(indien gemonteerd)
T042-0005
2200/2800
De spoeltank bevindt zich aan de voorkant onder het plat-
form en de hoofdtank. u kunt bij de spoeltank komen door
het luikje in het platform. Vul altijd met schoon water.
De inhouden zijn:
Model
liters
2200/2800 l
3200/4200
Het vullen van de schoonwatertank
De schoonwatertank heeft een
inhoud van 15 l. Het water uit
deze tank is bedoeld om de
handen te wassen, verstopte
spuitdoppen te spoelen enz.
Vul deze tank altijd met
schoon water.
WAARSCHUWING!
Hoewel er altijd schoon
water in de schoon-
watertank zit, mag dit water toch
nooit gebruikt worden om te
drinken!
26
3200/4200
Spoeltankinhoud
260
460
Instelling van de EC bedieningsarmatuur
Voor het spuiten moet de EC bedieningsarmatuur ingesteld
worden met schoon water (zonder chemicaliën).
1. Kies de juiste dopmaat door de TRIPLET dophouders in
de gewenste stand voor het spuiten te draaien. Zorg er
voor dat alle doppen van hetzelfde type zijn en dezelfde
capaciteit hebben. Zie de handleiding „Spuittechniek".
2. Zet de schakelaar voor de hoofdkraan A op groen.
3. Zet alle schakelaars voor de sectiekranen V op groen.
4. Schakelaar voor drukregeling C vasthouden totdat nood-
knop 3 niet meer draait (minimum druk).
5. Zet de tractor in z'n vrij en stel de aftakas zo in dat het
toerental van de pomp overeenkomt met de gewenste
rijsnelheid.
N.B.! Het toerental van de aftakas moet tussen de 300 en
600 t/min blijven.
6. Schakelaar voor drukregeling C vasthouden totdat de
gewenste druk aangegeven wordt door de manometer.
INSTELLEN GELIJKDRUKSYSTEEM
1. Schakel de eerste sectiekraanschakelaar V uit.
2. Draai stelschroef 1 totdat de manometer weer dezelfde
druk aangeeft.
3. Stel de andere sectiekranen op dezelfde manier in.
N.B.! HIERNA IS OPNIEUW INSTELLEN VAN HET
GELIJKDRUKSYSTEEM ALLEEN NODIG WANNEER:
1. U DOPPEN VAN EEN ANDERE CAPACITEIT GE-
BRUIKT
2. DE AFGIFTE VAN DE SPUITDOPPEN TOENEEMT
DOOR SLIJTAGE VAN DE DOPPEN