Antivriesfunctie
OKF
Optie vorstbeschermingsfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KFR
Antivriestemperatuur
Instelbereik: -40.0 ... +10.0 °C [-40.0 ... +50.0 °F]
Fabrieksinstelling: +4.0 °C [+40.0 °F]
De antivriesfunctie activeert het laadcircuit tussen collector en boiler als de tem-
peratuur onder de ingestelde antivriestemperatuur daalt. Zo wordt het warmte-
dragend medium beschermd tegen bevriezen en indikken. Als de ingestelde anti-
vriestemperatuur met 1 K [2 °Ra] wordt overschreden, deactiveert de regelaar het
laadcircuit.
Wanneer vorstbeschermingsfunctie is geactiveerd, wordt op het display ❄ weer-
gegeven.
Wanneer de vorstbeschermingsfunctie actief is, worden op het display ⓵ en ❄
(knipperend) weergegeven.
32
Aanwijzing:
Omdat voor deze functie alleen de beperkte hoeveelheid warmte van de
boiler ter beschikking staat, dient de antivriesfunctie alleen in gebieden te
worden toegepast, waar slechts enkele dagen per jaar temperaturen rond
het vriespunt worden bereikt.
Om de boiler te beschermen tegen vorstschade, wordt de vorstbescher-
mingsfunctie onderdrukt als de boilertemperatuur onder +5 °C [+40 °F]
daalt.
Buiscollectorfunctie
ORK
Optie vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
RKAN
Starttijd vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: 00:00 ... 23:45
Fabrieksinstelling: 07:00
Deze functie is bestemd voor de verbetering van het inschakelgedrag bij systemen
met meettechnisch ongunstig geplaatste collectorsensoren (bijv. bij vacuümcollec-
toren). De functie wordt binnen een instelbaar tijdvenster actief. Deze schakelt de
pomp van het collectorcircuit gedurende de instelbare looptijd tussen de instelbare
stilstandintervallen in om de vertraagde temperatuurregistratie te compenseren.
Als de looptijd meer dan 10 s bedraagt, draait de pomp de eerste 10 s van de loop-
tijd op 100 %. De resterende looptijd draait de pomp met het ingestelde minimum-
toerental. Als de collectorsensor defect is of de collector geblokkeerd, wordt de
functie onderdrukt resp. uitgeschakeld.