Installatie 2: zonne-energie-installatie met bijverwarming
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Sensor S3 wordt gebruik voor een thermostaatfunctie die relais 2 voor de bijver-
warming of afvoer van overtollige warmte schakelt als de ingestelde thermostaat-in-
schakeltemperatuur (NH E) is bereikt. Deze functie kan optioneel met maximaal
drie instelbare tijdframes worden gecombineerd.
PWM
VFD
S1
R1
S4 / VFD / TVL
S4 / VFD / TRL
Sensor S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de thermi-
sche desinfectiefunctie (OTD) of de optie boiler beveiligingsstop(OSNO).
Sensor S4 kan optioneel worden aangesloten. Wanneer de warmteverbruiksmeting
(OWMZ) is geactiveerd, worden S4 en VFD gebruikt als aanvoer-, resp. retoursen-
sor.
VBus
9 10
S3 / TSPO
R2
S2
11