Pagina 1
TECHNEA Solar Controller 4 Zonneregelaar Handboek voor de vakman Installatie Bediening Functies en opties Fouten opsporen Hartelijk dank voor de aankoop van dit apparaat. Handboek Lees deze handleiding zorgvuldig door om optimaal gebruik te kunnen maken van dit apparaat. Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
Pagina 2
Veiligheidsrichtlijnen Doelgroep Neem deze veiligheidsrichtlijnen precies in acht om gevaren en schade voor men- Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor geautoriseerde vakmensen. sen en waardevolle voorwerpen uit te sluiten. Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door elektro- monteurs. Voorschriften De eerste inbedrijfstelling dient te worden uitgevoerd worden door de fabrikant Neem bij werkzaamheden de desbetreffende, geldende normen, voorschriften en van de installatie of door een door hem benoemd vakkundig persoon.
Zonneregelaar Solar Controller 4 De Solar Controller 4 is speciaal ontwikkelt voor de toerental geregelde aansturing van een hoog-efficiëntiepomp in standaard solar- en verwarmingsinstallaties. Hij beschikt over een PWM-uitgang en daarnaast over een ingang voor een Grundfos Direct Sensor VFD, waarmee een precieze warmteverbruiksmeting mogelijk is. Inhoud Overzicht ....................
Installatie Montage WAARSCHUWING! Elektrische schok! Display Bij geopende behuizing liggen spanningsvoerende onder- delen bloot! Î Koppel telkens voordat u de behuizing opent, het apparaat alpolig los van het net! Aanwijzing: Sterke elektromagnetische velden kunnen de werking van de regelaar na- Drukknop Afschermplaat delig beïnvloeden.
Elektrische aansluiting Aanwijzing WAARSCHUWING! Elektrische schok! Het apparaat moet te allen tijde van het stroomnet ontkoppeld kunnen Bij geopende behuizing liggen spanningsvoerende onder- worden. delen bloot! Î Plaats de stroomstekker op een wijze dat deze altijd toegankelijk is. Î Koppel telkens voordat u de behuizing opent, Î...
Grundfos Direct Sensor™ VFD Systeemoverzicht De regelaar is uitgerust met 1 digitale ingang voor een Grundfos Direct Sensor™ (VFD) voor meting van het debiet en de temperatuur. Aansluiting gebeurt op klem VFD (links onder). PWM-uitgang De toerentalregeling van een HE-pomp vindt plaats via een PWM-signaal. Naast de aansluiting aan de relaisuitgang moet de pomp ook aan de PWM-uitgang van de regelaar aangesloten worden.
Systemen Installatie 1: standaard zonne-energie-installatie De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi- Wanneer de warmteverbruiksmeting (OWMZ) is geactiveerd, worden S4 en VFD gebruikt als aanvoer-, resp. retoursensor. lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel- temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de Als de drainback-optie (ODB) is geactiveerd, kan relais 2 voor het activeren van de boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-...
Pagina 9
Weergavekanalen Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina INIT ODB-initialisatie actief ODB-vultijd actief STAB ODB-stabilisatie actief Temperatuur collector Temperatuur boiler Temperatuur sensor 3 TSPO Temperatuur boiler boven Temperatuur sensor 4 Temperatuur voorloopsensor S1 / S4 / VFD Temperatuur terugstroomsensor S4 / VFD Temperatuur Grundfos Direct Sensor™ Debiet Grundfos Direct Sensor™...
Pagina 10
Instelkanalen Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina DTKE Inschakeltemperatuurverschil koeling 20.0 K [40.0 °Ra] DTKA Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15.0 K [30.0 °Ra] OSPK Optie boilerkoeling OURL Optie boilerkoeling vakantie TURL Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] Optie minimumlimiet collector Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] Optie antivries Antivriestemperatuur 4.0 °C [40.0 °F]...
Pagina 11
Installatie 2: zonne-energie-installatie met bijverwarming De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi- Sensor S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de thermi- lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel- sche desinfectiefunctie (OTD) of de optie boiler beveiligingsstop(OSNO).
Pagina 12
Weergavekanalen Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina INIT ODB-initialisatie actief ODB-vultijd actief STAB ODB-stabilisatie actief Temperatuur collector TSPU Temperatuur boiler 1 onder TSPO Temperatuur boiler 1 boven TDES Desinfectietemperatuur (thermische desinfectie) Temperatuur sensor 4 Temperatuur voorloopsensor S1 / S4 / VFD Temperatuur terugstroomsensor S4 / VFD Temperatuur Grundfos Direct Sensor™...
Pagina 13
Instelkanalen Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] Optie antivries Antivriestemperatuur 4.0 °C [40.0 °F] Optie buiscollector RKAN ORK starttijd 07:00 RKEN ORK eindtijd 19:00 RKLA ORK looptijd 30 s RKSZ ORK stilstandtijd 30 min Grundfos Direct Sensor™ OWMZ Optie warmteverbruiksmeting Toewijzing VFD...
Pagina 14
Systeemspecifieke functies U hebt de volgende instellingen nodig voor de specifieke functies in installatie 2. De beschreven kanalen zijn in geen enkele andere installatie beschikbaar. Thermostaatfunctie Bijverwarming Gebruik van t1 E, t2 E, t3 E overtollige Thermostaatinschakeltijd warmte Instelbereik: 00:00 … 23:45 Fabrieksinstelling: 00:00 De thermostaatfunctie werkt onafhankelijk van de zonneaansturing en kan voor het gebruik van overtollige warmte of voor het aansturen van de bijverwarming...
Pagina 15
Thermische desinfectie van het bovenste gedeelte van het bedrijfswater Deze functie dient om de vorming van legionella in drinkwaterreservoirs door ge- richte activering van de naverwarming te beperken. Voor de thermische desinfectie wordt de temperatuur met de referentiesensor bewaakt. Tijdens het bewakingsinterval moet voor de desinfectieduur ononderbro- ken de desinfectietemperatuur zijn overschreden, zodat aan de desinfectievoor- waarden wordt voldaan.
Pagina 16
Installatie 3: standaard zonne-energie-installatie met afvoer van overtollige warmte De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi- van overtollige warmte alleen plaats zolang de boilertemperatuur onder de niet lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel- instelbare nooduitschakeltemperatuur van 95 °C [200 °F] ligt.
Pagina 17
Weergavekanalen Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina Temperatuur collector Temperatuur boiler Temperatuur sensor 3 TSPO Temperatuur boiler boven Temperatuur sensor 4 Temperatuur voorloopsensor S1 / S4 / VFD Temperatuur terugstroomsensor S4 / VFD Temperatuur Grundfos Direct Sensor™ Debiet Grundfos Direct Sensor™ Toerental relais R1 h P1 Bedrijfsuren R1 h P2...
Pagina 18
Optie buiscollector RKAN ORK starttijd 07:00 RKEN ORK eindtijd 19:00 Instelkanalen Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina RKLA ORK looptijd 30 s RKSZ ORK stilstandtijd 30 min Grundfos Direct Sensor™ OWMZ Optie warmteverbruiksmeting Toewijzing VFD VMAX Maximale volumestroom 6.0 l/min MEDT Soort antivries MED% Antivriesgehalte (alleen als MEDT = propyleen of ethyleen) 45 %...
Bediening en functie Systeembewakingsdisplay Knoppen Systeembewakingsdisplay Vooruit (+) Ⓢ (selectie-/ Het systeembewakingsdisplay bestaat uit 3 gedeelten: De kanaalweergave, de sym- instelmodus) bolenbalk en de systeemweergave. Terug (-) Kanaalweergave De regelaar wordt via de 3 drukknoppen onder het display bediend. Knop 1 (+) dient om vooruit door het menu te scrollen of om de instelwaarden te verhogen.
wordt continu Sensordefect ☍ ⚠ knipperend Statusaanduidingen: weergegeven Systeemweergave Relais 1 actief ⓵ In het systeembewakingsdisplay wordt het gekozen schema weergegeven. Het be- Relais 2 actief ⓶ staat uit meerdere systeemcomponentensymbolen die afhankelijk van de status van Maximumtemperatuur boiler overschreden ☼...
Inbedrijfstelling Vooruit (+) Inbedrijfstelling Ⓢ (selectie-/ 1. Taal instelmodus) Î Stel de gewenste menutaal in. 2 Terug (-) Taalkeuze Keuze: dE, En, Fr, ES, It Î Sluit de voeding aan Fabrieksinstelling: dE De regelaar doorloopt een initialisatiefase. Als de regelaar de eerste keer of na een reset in bedrijf wordt gesteld, moet een 2.
Pagina 22
Inbedrijfstelling Bevestig de veiligheidsvraag alleen als het in- Instelling HR-pomp stallatieschema daadwerkelijk moet worden • PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp) gewijzigd! • PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmings- pomp) Veiligheidsvraag: Î Druk op knop 3 om de veiligheidsvraag te beves- tigen. 7.
Kanaaloverzicht Weergavekanalen Bevestiging Aanwijzing: Het inbedrijfstellingsmenu afsluiten De weergave- en instelkanalen alsmede instelbereiken zijn afhankelijk van Na het laatste kanaal van het inbedrijfstellingmenu het geselecteerde systeem, de functies en opties en de aangesloten com- wordt gevraagd om een bevestiging van de geconfigu- ponenten.
Pagina 24
Weergave van de collectortemperatuur Weergave sensoren 3, 4 en VFD S3, S4, VFD Collectortemperatuur Sensortemperaturen Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F] Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F] VFD: 0 … 100 °C [32 … 212 °F] Geeft de collectortemperatuur weer.
Pagina 25
Weergave debiet Het Ⓢ-symbool knippert en de waarde voor de warmtehoeveelheid wordt naar 0 gereset. Î Druk op toets 3 om het resetproces af te sluiten. Druk gedurende ca. 5 sec niet op een toets, als het resetproces dient te worden afgebroken.
Instelkanalen Installatiekeuze ZEIT Installatiekeuze. Geeft de huidige tijd weer. Instelbereik: 1 … 3 Î Druk gedurende 2 sec op toets 3 om de uren te kunnen instellen. Fabrieksinstelling: 1 Î Stel met de knoppen 1 en 2 het uur in. In dit kanaal kan een voorgedefinieerd installatieschema worden gekozen.
Pagina 27
∆T -regeling Toerentalregeling DT S DT E Ingesteld temperatuurverschil Inschakeltemperatuurverschil Instelbereik: 1.5 … 30.0 K [3.0 … 60.0 °Ra] Instelbereik: 1.0 … 20.0 K [2.0 … 40.0 °Ra] Fabrieksinstelling: 10.0 K [20.0 °Ra] Fabrieksinstelling: 6.0 K [12.0 °Ra] De regelaar gedraagt zich als een standaard-verschilregeling. Als het temperatuur- verschil het inschakeltemperatuurverschil bereikt of overschrijdt, wordt de pomp ingeschakeld.
Pagina 28
Maximumtoerental Pompaansturing Instelbereik: (10) 30 … 100 % Keuze: OnOF, PULS, PSOL, PHEI Fabrieksinstelling: 100 % Fabrieksinstelling: PZON In de kanalen nMX kan aan de relaisuitgang R1 een relatief maximumtoerental voor Met deze parameter kan het soort pompaansturing worden ingesteld. Er kan tussen aangesloten pompen worden toegewezen.
Pagina 29
Nooduitschakeling boiler WAARSCHUWING! Kans op letsel! Kans op schade aan het systeem door drukstoten! Als in een drukloos system water wordt gebruikt als warmtedragend medium, begint het water bij 100 °C [212 °F] te koken. OSNO Î Zet bij drukloze systemen met water als warm- Optie nooduitschakeling boiler tedragend medium de temperatuurlimiet van Instelbereik: ON, OFF...
Pagina 30
Systeemkoeling OSYK Max. temperatuur collector Optie systeemkoeling Instelbereik: 70 … 160 °C [150 … 320 °F] Instelbereik: OFF / ON Fabrieksinstelling: 110 °C [230 °F] Fabrieksinstelling: OFF De collectorkoelfunctie houdt de collectortemperatuur door geforceerde verwar- ming van de boiler binnen het bedrijfsbereik, tot bij een boilertemperatuur van 95 °C [200 °F] de functie om veiligheidsredenen wordt uitgeschakeld.
Pagina 31
Boilerkoeling Wanneer de boilerkoeling is geactiveerd, worden op het display ☼ en ⚠ (knippe- rend weergegeven. Als Boilerkoeling vakantie is geactiveerd, worden op het display ⓵, ☼ en ⚠ (knip- perend) weergegeven. OSPK Minimumlimiet collector Optie boilerkoeling Instelbereik: OFF / ON Fabrieksinstelling: OFF Optie minimumlimiet collector Instelbereik: OFF / ON...
Pagina 32
Antivriesfunctie Aanwijzing: Omdat voor deze functie alleen de beperkte hoeveelheid warmte van de boiler ter beschikking staat, dient de antivriesfunctie alleen in gebieden te worden toegepast, waar slechts enkele dagen per jaar temperaturen rond het vriespunt worden bereikt. Om de boiler te beschermen tegen vorstschade, wordt de vorstbescher- mingsfunctie onderdrukt als de boilertemperatuur onder +5 °C [+40 °F] Optie vorstbeschermingsfunctie daalt.
Pagina 33
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel! Gevaar voor installatieschades door drukstoten! Als een drainbacksysteem wordt gevuld door de vacu- umcollectorfunctie en het warmtedragende medium in sterk verhitte collectoren stroomt, kunnen drukstoten RKEN ontstaan. Stoptijd vacuümcollectorfunctie Î Als een drukloos drainbacksysteem wordt ge- Instelbereik: 00:00 …...
Pagina 34
De warmteverbruiksmeting resp. -balancering kan op 2 verschillende manieren worden uitgevoerd (zie onder): met een vast ingesteld debiet of met de Grundfos Direct Sensor™ VFD. Warmteverbruiksmeting met vast ingesteld debiet Digitale debietsensor (alleen wanneer GFD = 12, 40 of 40 F) De warmteverbruiksmeting vindt plaats als "schatting"...
Pagina 35
Aanwijzing: Als de drainback-functie is geactiveerd, staan de koelfuncties alsmede de vorst- beveiligingsfunctie niet ter beschikking. Als een of meer van deze functies al eer- der zijn geactiveerd, worden ze gedeactiveerd, zodra ODB wordt geactiveerd. Deze blijven ook dan gedeactiveerd als ODB later weer wordt gedeactiveerd. MED%: Antivriesconc.
Pagina 36
Met de parameter tDVL wordt de vultijd ingesteld. Tijdens deze tijd draait de pomp Fabrieksinstelling: Auto met een toerental van 100 %. Voor controle- en onderhoudswerkzaamheden kan de bedrijfsmodus van het relais handmatig worden ingesteld. Hiervoor moet het instelkanaal HND1 (voor R1) of Stabilisatie HND2 (voor R2) worden geselecteerd, waarin de volgende instellingen gedaan kunnen worden:...
Pagina 37
Eenheid EINH Keuze van de temperatuureenheid Keuze: °F, °C Fabrieksinstelling: °C In dit kanaal kan de eenheid worden gekozen, waarin de temperaturen en tempera- tuurverschillen worden weergegeven. Er kan ook tijdens het lopend bedrijf worden gewisseld tussen °C / K en F / °Ra. Temperaturen en temperatuurverschillen in °F en °Ra worden zonder afkorting van de eenheid weergegeven.
Fouten opsporen Als een storing optreedt, wordt via de symbolen op het display een storingscode weergegeven: Op het display verschijnt het symbool ☍ en het symbool ⚠ knippert. Display brandt niet meer. Sensordefect. In het betrokken sensor-aanduidingskanaal wordt in Controleer bij een gedoofd display de stroomvoorziening van de regelaar. Is plaats van een temperatuur een storingscode aangeduid.
Pagina 39
De pomp loopt warm, maar er is geen warmtetransport van de collector naar De pomp wordt blijkbaar laat ingeschakeld. de boiler, de voor- en terugloop zijn even warm, eventueel ook borrelen in de leiding. Inschakeltemperatuurverschil ∆Taan Zit er lucht in het systeem? te groot gekozen? Ontlucht het systeem, breng de sys- teemdruk minimaal op de statische...
Pagina 40
De boilers koelen 's nachts af. Controleer de terugslagklep in de Controleer ook andere pompen Draait de pomp van het collector- warmwatercirculatie - ok die met de zonneboiler verbonden circuit 's nachts? zijn Controleer de regelfunctie Reinigen resp. vervangen. De zwaartekrachtcirculatie in de De temperatuur van de collector is 's nachts hoger dan de buitentem- circulatieleiding is te sterk;...
Sensoren en meetinstrumenten Temperatuursensoren De alarmmodule AM1 zorgt ervoor dat optredende storingen snel worden her- Ons assortiment bestaat uit hoge-temperatuursensoren, sensoren voor vlakke in- kend en zo verholpen kunnen worden, ook als regelaar en installatie zich op slecht stallatie, buitentemperatuursensoren, omgevingstemperatuursensoren en sensoren toegankelijke of verder verwijderde plaatsen bevinden.