∆T -regeling
DT E
Inschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 1.0 ... 20.0 K [2.0 ... 40.0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 6.0 K [12.0 °Ra]
De regelaar gedraagt zich als een standaard-verschilregeling. Als het temperatuur-
verschil het inschakeltemperatuurverschil bereikt of overschrijdt, wordt de pomp
ingeschakeld.
Als het temperatuurverschil de ingestelde uitschakeltemperatuurverschil bereikt of
hieronder daalt, wordt het betreffende relais uitgeschakeld.
Aanwijzing:
Het inschakeltemperatuurverschil moet tenminste 0.5 K [1 °Ra] hoger lig-
gen dan het uitschakeltemperatuurverschil.
DT A
Uitschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 0.5 ... 19.5 K [1.0 ... 39.0°Ra]
Fabrieksinstelling: 4.0 K [8.0°Ra]
Aanwijzing:
Als de drainback-optie ODB wordt geactiveerd, worden de waarden voor
de parameters DT E, DT A en DT S naar voor drainback-systemen geop-
timaliseerde waarden aangepast:
DT E = 10 K [20 °Ra]
DT A = 4 K [8 °Ra]
DT S = 15 K [30 °Ra]
Reeds uitgevoerde instellingen in deze kanalen worden genegeerd en
moeten opnieuw worden uitgevoerd als ODB achteraf wordt gedeacti-
veerd.
Toerentalregeling
DT S
Ingesteld temperatuurverschil
Instelbereik: 1.5 ... 30.0 K [3.0 ... 60.0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 10.0 K [20.0 °Ra]
ANS
Stijging
Instelbereik: 1 ... 20 K [2 ... 40 °Ra]
Fabrieksinstelling: 2 K [4 °Ra]
Aanwijzing:
Voor de toerentalregeling moet de bedrijfsmodus van het betreffende relais
op auto worden gezet (instelkanaal HND1)
Als het temperatuurverschil het inschakeltemperatuurverschil bereikt of over-
schrijdt, wordt de pomp ingeschakeld en draait deze gedurende 10 sec met een
toerental van 100 %. Daarna daalt het toerental naar het minimumtoerental.
Als het gewenste temperatuurverschil wordt overschreden, wordt het toerental
van de pomp met één trap (10 %) verhoogd. Met de parameter Stijging kan het
regelgedrag worden aangepast. Elke keer als het temperatuurverschil met de instel-
bare stijgingswaarde wordt verhoogd, wordt het toerental met één trap verhoogd
tot het maximum van 100 %. Als het temperatuurverschil met de instelbare stijgings-
waarde daalt, wordt het toerental daarentegen met één trap verlaagd.
Aanwijzing:
Het ingestelde temperatuurverschil moet tenminste 0.5 K [1 °Ra] hoger
liggen dan het inschakeltemperatuurverschil.
27