Gebruik
rijschakelaar mag niet geactiveerd blijven of
blijven vastzitten.
Controleer tijdens het rijden of de machine
●
remt en stopt wanneer de rijschakelaar
wordt losgelaten.
Kantel de dissel en laat hem vervolgens los.
●
Controleer of de dissel automatisch in de
verticale stand terugkeert.
Controleer tijdens het rijden of de machine
●
remt en stopt wanneer de dissel wordt los-
gelaten.
Controleer tijdens het rijden of de machine
●
remt en stopt wanneer de dissel helemaal
naar beneden wordt gedrukt.
Controleer of de noodstophendel goed
●
werkt. Voer de test uit wanneer in de rich-
ting van de vorken wordt gereden.
Controleer of de veiligheids-omkeerschake-
●
laar goed werkt.
Controleer of de rem goed werkt.
●
Controleer of de elektromagnetische rem
●
goed werkt.
Controleer of de batterijkabelset in goede
●
staat verkeert.
Controleer het niveau en de dichtheid van
●
de elektrolyt zoals beschreven in de instruc-
ties van de batterij.
De bestuurder moet gekwalificeerd zijn voor
●
het rijden met de machine. De bestuurder
moet goed bij de bedieningselementen kun-
nen en deze kunnen bedienen (dit geldt in
het bijzonder voor de veiligheids-omkeer-
schakelaar). Houd de bedieningselementen
altijd onbelemmerd toegankelijk.
Controleer of de zijbeschermingen in goede
●
staat verkeren en goed werken (alleen
EXV-SF).
Controleer visueel of het bestuurdersplat-
●
form in goede staat verkeert en goed werkt
(alleen EXV-SF):
Controles en handelingen voorafgaand aan de ingebruikname
45758043446 NL - 11/2021 - 08
- Ga op het bestuurdersplatform staan en
schakel de machine in.
- Controleer met behulp van de rijschake-
laar of de machine vooruit/achteruit rijdt.
- Stap van de treeplaat af en controleer of
het bestuurdersplatform automatisch naar
een ruststand gaat, iets omhoog gekanteld.
- Ga naast de machine staan en controleer
of het gebied voor en achter de machine vrij
is.
- Kantel de dissel zonder deze te draaien
en draai de rijschakelaar iets in de richting
van de vorken. Herhaal de procedure maar
draai de rijschakelaar in de tegengestelde
richting. Controleer in beide gevallen of de
machine blijft stilstaan. De machine mag
NIET bewegen.
- Duw het platform omhoog. Duw lichtjes te-
gen het bestuurdersplatform om te controle-
ren of het automatisch naar een verticale,
volledig gesloten stand gaat. Let op: be-
knellingsgevaar voor handen!
- Controleer met het platform in verticale
stand en de zijsteunen geopend of de ma-
chine NIET functioneert!
Controleer of de vergrendelingen van de
●
vorkaanslagen in goede staat verkeren,
goed werken en goed op hun plaats zijn
aangebracht (alleen EXP).
Controleer of de vergrendelingen van de
●
vorkaanslagen goed en volledig gesloten
zijn (alleen EXP).
Controleer of de vorken vergrendeld zijn en
●
niet onbedoeld kunnen bewegen (alleen
EXP).
Controleer of de mechanische aanslag die
●
ter voorkoming van het onbedoeld uitschui-
ven van de vorken dient, aanwezig is en
zich op de juiste plaats bevindt.
4
93