Afdrukken
X e r o x 4 5 9 0 / 4 11 0 c o p ie r / p r i n t e r A a n d e s l a g
4. Kies in het opdrachtstatusscherm de opdracht die u wilt
annuleren en selecteer vervolgens Stop.
Volg de volgende procedure bij het afdrukken vanaf uw client-
werkstation.
OPMERKING: De stappen en schermen voor het afdrukken
kunnen variëren, afhankelijk van de toepassingssoftware die u
gebruikt. Raadpleeg voor specifieke informatie de documentatie
bij elke toepassing.
1. Selecteer Bestand en Afdrukken in het menu van de
toepassing.
2. Bevestig de Printernaam en klik, indien nodig, op
Eigenschappen.
3. Configureer zo nodig de eigenschappen.
4. Klik op OK.
5. Klik op OK in het dialoogvenster Afdrukken.
2 . B a s i s f u n c t i e s
2-13