9.
Toepassingsprogramma's
Toepassing Toevoegen - Modus
Als in de Add mode het minimum referentiegewicht of de minimumhoeveelheid
niet wordt bereikt, geeft het display met „AddP 88" de vereiste extra
referentiehoeveelheid (add) aan.
Door toepassing van de verschilhoeveelheid wordt de displaywaarde aangepast
wanneer de schaal stopt. Het referentiegewicht kan alleen van de optelmodus
naar de telmodus worden overgebracht door de vereiste optelhoeveelheid toe te
passen.
Verlaat de optelmodus door op de aan/uit-knop te drukken.
De instellingen voor de optelmodus worden in de instelmodus (470.702.126
gebruikersmodus 3820) UCAL 8 pos. 03 tot pos. 05 uitgevoerd.
Tellen met tarra
9
Zie punt 7.3.
NET
Een actief tarragewicht is te herkennen aan de „NET" in het display.
De toepassingsprogramma's „Totaliseren" en „Inbedrijfstelling" worden beide
bediend met de Plus-toets. Omdat beide programma's een eigen volgorde
hebben, moet u een van deze functies aan de Plus-toets toewijzen (zie de
afzonderlijke beschrijving 470.702.126 Gebruikersmodus UCAL1 punt 08).
De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de Plus-toets:
1. totaliseren
2. automatisch totaliseren
3. plukken
4. auto-picking
9.3 Stückkontrolle
Druk op de teltoets.
Het display „Add XXX" (XXX=aantal referentiedelen) vraagt om een of meer
referentiedelen te plaatsen. Door herhaaldelijk op de teltoets te drukken, kan de
referentiehoeveelheid voor lichte referentiedelen worden gewijzigd in de
stappen 1/2/5/10/25/50/100.
Plaats de referentiedelen en bevestig met de SEND-toets.
Het display schakelt over naar de telmodus.
Druk op de schakelpunttoets in de telmodus.
Het display springt naar het doelaantal en O2 bij = wordt weergegeven.
Stel de waarde van het beoogde aantal stuks in met de tarra- of functietoets.
Bevestig de instelling met de insteltoets.
Het display springt naar de bovenste tolerantie O1 bij > wordt weergegeven.
De waarde van de bovenste tolerantie (als verschil met het setpoint) instellen
met de tarra- of functietoets.
27