9.
Toepassingsprogramma's
Weergave van het stukgewicht
Vraag het stukgewicht op in de telmodus door op de INFO-toets en vervolgens
op de teltoets te drukken. Keer terug met de Aan/Uit toets.
De displaymodus van de gewichtswaarde en het referentiestukgewicht is in het
display te herkennen aan het driehoekje bij het REF-symbool.
Omschakelen van telmodus naar weegmodus met de CL-toets (indien de
CL-toets is geactiveerd in de instelmodus) of met de On/Off-toets.
Telling per stuk
Druk in de telmodus op de Plus-toets om de getelde waarde in het totale
geheugen op te slaan.
totale geheugen door op de Plus-toets te drukken.
Een gevuld totaalgeheugen is te herkennen aan het totaalsymbool (Σ).
Voor verdere functies en bediening, zie „Totaliseren" en „Plukken".
Referentie optimalisatie
De automatische referentieoptimalisatie verbetert geleidelijk de gemiddelde
waarde van het stukgewicht en leidt zo tot een nauwkeurigere bepaling van de
telhoeveelheid; de functie is actief in de fabrieksinstelling.
De functie van de (automatische) referentie-optimalisatie wordt zodanig
uitgevoerd dat voor de berekening van het referentiegewicht gebruik wordt
gemaakt van verder toegepaste teldelen. Voor een nieuwe optimalisatie is
maximaal tweemaal het aantal teldelen van de laatste bepaling van het
referentiegewicht mogelijk. De automatische referentieoptimalisatie vindt plaats
wanneer de weegschaal stopt en wordt akoestisch gesignaleerd door een
pieptoon en kort op het display met rEF-oPt.
Dit proces kan in verschillende stappen worden herhaald.
De instellingen voor de automatische referentieoptimalisatie worden in de
instelmodus (470.702.126 gebruikersmodus 3820) UCAL 8 pos. 01, pos. 02 en
pos. 05 uitgevoerd.
Toevoegen - Modus
De optelmodus leidt tot een nauwkeurigere bepaling van de getelde hoeveelheid;
de functie is actief in de fabrieksinstelling.
In de optelmodus controleert de weegschaalterminal of het totale gewicht van
de referentiedelen lager is dan een minimaal referentiegewicht. Het minimale
referentiegewicht wordt berekend door de kleinste cijferstap van de weegschaal
te vermenigvuldigen met de instelling „Minimaal referentiegewicht" in de
instelmodus.
(waarde tussen 1 en 100 cijferstappen (d), standaardinstelling is 10 d).
Als het gewicht onder het minimale referentiegewicht komt, vraagt de
weegterminal met behulp van de optelmodus het vereiste aantal stuks op totdat
het minimale referentiegewicht is bereikt.
26