9.
Toepassingsprogramma's
De verschillende toepassingsprogramma's van de 3820 terminal bieden u uitgebreide oplossingen voor
uw weegtaken. In de instelmodus (zie de afzonderlijke beschrijving 470.702.126 USER_MODE 3820) kunt
u de toepassingsprogramma's aan uw specifieke behoeften aanpassen.
De volgende toepassingsprogramma's zijn standaard beschikbaar:
9.1 Wegen en tarreren
9.2 Tellen
9.3 Controle van stukken
9.4Controle
9.5Totaal
9.6Plukken
9.7Neutraal meten
9.1 Wegen en tarreren
NET
9.2 Zählen
Het kleinste referentiestukgewicht moet ten minste 10% van de kleinste cijferstap van de weegschaal bedra-
gen.
Wegen
De terminal start na het inschakelen in de weegmodus.
Plaats het te wegen voorwerp en lees het gewicht af.
Wegen met tarra
Zie punt 7.3.
Een actief tarragewicht wordt aangegeven door „NET" in het display..
De telfunctie wordt geactiveerd door op de teltoets te drukken.
Het display „Add XXX" (XXX=aantal referentiedelen) vraagt om een of meer
referentiedelen te plaatsen. Door herhaaldelijk op de teltoets te drukken, kan de
referentiehoeveelheid voor lichte referentiedelen worden gewijzigd in de
stappen 1/2/5/10/25/50/100.
De variabele referentiehoeveelheid wordt ingesteld door de pijltoetsen (tarra-/
functietoets) omhoog of omlaag te drukken.
Plaats de referentiedelen en bevestig met de zendtoets.
Plaats dan de teldelen en lees de stuktelling af.
9.8Wegen in procenten
9.9.Prijsberekening
9.10.Plus/minus weging
9.11.Wegen in
9.12.GLP-protocol
9.13.BMI
9
25