4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1
VOORAFGAANDE CONTROLES
f
Alle elektrische aansluitingen moeten tot stand worden ge-
bracht met de netspanning uitgeschakeld en de noodvoe-
ding (indien aanwezig in de automatisering) losgekoppeld.
a
De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door ge-
kwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Doe het volgende om de elektrische aansluitingen tot stand te brengen:
1.
draai de schroef (A) los
2.
trek de kap (B) een beetje naar buiten en draai hem omlaag ("Afbeel-
ding 27")
27
A
3.
voer alle verbindingskabels naar de verschillende inrichtingen en laat
ze 20 à 30 cm langer dan nodig is. Zie "Tabel 2" voor het type kabels
en "Afbeelding 29" voor de aansluitingen.
4.
verzamel alle kabels die in de reductiemotor lopen en bind ze samen
met een kabelbinder ("Afbeelding 28")
28
10 – NEDERLANDS
B