Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen. Onder
Sneltoetsen raakt u Vliegtuig-modus aan.
Houd de Aan/Uit-knop ingedrukt en raak Vliegtuig-modus aan.
Raak op het startscherm
Onder Draadloos & netwerken raakt u Meer aan en vervolgens raakt u
Vliegmodus aan om de vliegtuigmodus in of uit te schakelen.
Wanneer de vliegtuigmodus is ingeschakeld, wordt
statusbalk.
De PIN-code van uw SIM-kaart instellen
Er wordt een persoonlijk identificatienummer (PIN) met uw SIM-kaart meegeleverd om
de gegevens op uw telefoon beter te beschermen. Als u de SIM-kaartvergrendeling
instelt, moet u telkens wanneer u uw telefoon inschakelt de PIN-code invoeren. Voordat
u de volgende handeling uitvoert, controleert u of u de PIN-code van uw SIM-kaart hebt
ontvangen van uw serviceprovider.
1. Raak op het startscherm
2. Onder Alles raakt u Beveiliging aan.
3. Raak Vergrendeling Karrt 1/Karrt 2 instellen aan.
4. Raak SIM-kaart vergrendelen aan. Als uw telefoon het gebruik van twee
SIM-kaarten ondersteunt, kunt u afzonderlijke PIN-codes voor elke kaart instellen.
5. Voer uw PIN-code in en raak OK aan.
6. Raak SIM PIN-code wijzigen aan om de PIN-code te wijzigen.
Over het algemeen staan SIM-kaarten slechts een beperkt aantal nieuwe
pogingen toe als er een onjuiste PIN-code is ingevoerd. Als dit aantal
wordt overschreden, moet u een PIN-ontgrendelingscode (PUK)
invoeren. Deze kunt u verkrijgen bij uw serviceprovider. Het aantal
achtereenvolgende mislukte pogingen voor het invoeren van de PUK is
ook beperkt. Als deze limiet wordt overschreven, wordt uw SIM-kaart
permanent onbruikbaar. Neem voor meer informatie over deze
beperkingen contact op met uw serviceprovider.
aan en raak vervolgens het tabblad Alles aan.
aan.
61
weergegeven op de