Telefooninstellingen
Locatieservices inschakelen
Voordat u een kaarten- of navigatie-app gebruikt, controleert u of u locatieservices hebt
ingeschakeld.
1. Raak op het startscherm
2. Onder Alles raakt u Locatietoegang aan.
3. Raak
aan om locatieservices op uw telefoon in te schakelen.
4. Raak Locatiemodus aan. Daarna kunt u het volgende doen:
Raak Hoge nauwkeurigheid aan om uw positie te bepalen met behulp van GPS,
Wi-Fi en mobiele gegevens.
Raak Batterijbesparing aan om uw positie te bepalen met behulp van Wi-Fi en
mobiele gegevens.
Raak Enkel toestel aan om uw positie nauwkeurig te bepalen met behulp van
GPS.
De instellingen voor tonen aanpassen
1. Raak op het startscherm
2. Onder Alles raakt u Geluid aan.
3. Op het scherm Geluid kunt u het volgende doen:
Raak Volume aan en versleep de schuifbalken om het volume voor Beltoon, Media,
Alarmen, Bellen.
Raak Stille modus om de Stille modus in of uit te schakelen.
Raak Trillen in stille modus aan om het trillen in of uit te schakelen wanneer uw
telefoon de Stille modus gebruikt.
Raak Beltoon aan om een beltoon te selecteren. Als uw telefoon twee SIM-kaarten
ondersteunt, kunt u afzonderlijke beltonen voor elke SIM-kaart instellen.
Raaktrilt tijdens hetovergaan aan om het trillen in of uit te schakelen wanneer uw
telefoon overgaat. Als uw telefoon twee SIM-kaarten ondersteunt, kunt u
afzonderlijke instellingen voor trillen voor elke SIM-kaart instellen.
Raak Standaard meldingentoon aan om een toon voor meldingen in te stellen.
aan.
aan.
58